Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

2051. P. Post⁷⁾.

Ick hebbe, eenige tyd geleeden, gesonde de deurgesneede teyckeningh vant huys⁸⁾, die ick gelooff wel ontfanghen te weesen, hoewel ick van de ontfangingh van dien niet gehoort hebbe. Dat ick nevens desen de perspectiven teykeningh niet en send, is mijn leet, voor soo veel als dat ick Mynheer syn genoegen daer niet in kan geeven als ick wel wensse; de oorsaeck is, als ick daeraen meen te beginnen, comt altyts wat voor, doch vermeen voor seker, soodrae ick weder te huys com, daeraen te beginnen ende aff te maecken; doch deese ontschuldinghe is int geheel de oorsaeck van myn schryven niet, maer dit volgende oock ten deel. Myn leyt en speelt int hooft, dat op de hantteyckeningh voorz. van Mynheer syn huys de schouw nae het Hoff ofte naer den heer van Mierop niet recht op syn behoorlycke plaets staet, maer haer helfte breete te naer op den hoeck staet. Ende also ick gelooff, dat sy nogh niet al - te weeten de plaeten - gemaeckt syn, ende derhalven nogh niet uytgeeven syn, soo

7) Het Hs. schijnt verloren. Uitgegeven door A.D. Schinkel, Nadere bijzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie, I, 1851, blz. 82.
Pieter Post (1608-1669), geb. te Haarlem, hielp Jacob van Campen bij het bouwen van verschillende huizen en trad later ook zelfstandig als architect op. In 1645 werd hij als ‘schilder ende architect’ in dienst genomen door Frederik Hendrik. Hij heeft o.a. geholpen bij het houwen van Huygens' huis, het Huis ten Bosch en het Huis Honselaardijk.

8) Die doorsneeteekening en eene prent van den gevel van het huis zijn gereproduceerd in dl. IV der Oeuvres complètes de Christiaan Huygens.

[p. 438]

condenst dat nogh light helpen. Ick soude dit al eerder geschreven hebben, dan hadde gedaght, ick eer dees teyt in den Haegh geweest te hebben, ende also dat niet gebeurt en is, ende light soo haest niet moght gebeuren, hebbe gedaght deese te schrijven ende met myn dienst aen Mynheer te gebieden, synde ..... In Haerlem, den eersten Maart 1639.