Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend2045. RembrandtGa naar voetnoot2). (B.M.)Mijn E Heer, met schroomen is 't, dat ick ue met mijn schrijvens kom besoucken, ende dat door t seggen van den ontfanger WttenboogaertGa naar voetnoot3), die ick t tardeeren van mijn betaelinge klaechden, hoe dat den treesorier VolbergenGa naar voetnoot4) dat lochgent, als dat daer jaerlickx intressen getrocken werden, soo heeft mij den ontfanger Wttenboogaert nu voorleeden woondach daerop geantwoort, als dat Volbergen allen halven jaer dieselvij intressen heeft gelicht, dat tot nu toe, soodat daer nu wederom over 4000 k. gulden bij denselvij kantooren verscheenen is. Ende bij deesen waerachtijge geleegentheijt, soo bidde ick u, mijn goetaerdijgen Heer, dat mijn ordonnansij nu in den eersten mocht klaergemaeckt werdenGa naar voetnoot5), opdat ick mijn welverdiende 1244 guldens nu mocht eenmael ontfangen, ende ick sal sulx aan ue met reeverensij, dienst ende blyck van vrienschap altijts souken te reekumpenseeren. Met deesen is t, dat ick mijnheer hartelick groeten ende wensschen, dat ue Godt lanck in goeden gesondtheyt ter saelicheyt spaereGa naar voetnoot6) ....Ga naar voetnoot7). Ick woon op de binnen-emster in die suijkerbackerrij. |
|