Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 390]
| |
1912. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*Er heeft hier een dwaas gerucht geloopen, dat Nymegen bijna verrast was. Zeker zal de vijand wel iets beproeven. - In den krijgsraad, in Frankrijk te houden, zal worden nagegaan, wie der beide maarschalken de schuld heeft aan het mislukken van 't beleg van S.t Omer. Men zeide, dat de heer de Chastillon naar Holland zou uitwijken. De prins van CondéGa naar voetnoot1) is nog niet gelukkig met het beleg van Fontarabie. ‘La femme de GrotiusGa naar voetnoot2), ayant esté veoir Jan de WeertGa naar voetnoot3) au bois de Vincennes, il la receut si bien aveq quelques gentilshommes de ce païs, qu'il s'enyvra luy mesme extremement. Au sortir, comme ceste compagnie entra en carosse, il monta sur un de leurs chevaulx de selle, en sortit par la porte desjà ouverte, et estoit en estat de se sauver, sans qu'il eust trop beu, pour aviser à ce qu'il pouvoit faire, mais par bonnes paroles on regaigna la bride du cheval, et fut ainsi ramené dans sa cage’. - Z.H. is gezond, maar eet, vrees ik, te veel perziken en abrikozen. Kolonel BeaumontGa naar voetnoot4) komt terug uit Bergen; hij is goed behandeld, maar de andere gevangenen klagen allen. De heer van Spijk is veel beter, maar CalvartGa naar voetnoot5) gaat achteruit. Au camp à Noordgeest, le 5e d'Aoust 1638. |
|