Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1767. Aan J. van AerssenGa naar voetnoot5). (K.A.)Z.H. heeft in de kerk van Breda al de opschriften gelezen, die de vijand er heeft achtergelaten, en heeft mij een opschrift gedicteerd, dat de stad | |
[pagina 335]
| |
alleen door de hulp van God in zooveel dagen in 't gezicht van den vijand is ingenomen. Ik heb dat in enkele Latijnsche woorden vertaald en deze moeten in de kerk worden aangebracht, maar Z.H. wil de opschriften van den vijand niet verwijderen; wij willen niet doen als hij, die ons beroemd schip verbrand heeft. Op dat feit gaat hierbij een versjeGa naar voetnoot1). A la Haye, le..... de Novemb.Ga naar voetnoot2) 1637. De schilder moet geene verandering maken in de spelling van het opschrift. |
|