Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1559. Ph. van DorpGa naar voetnoot4). (L.B.)Den eersten deser woordt ick versoech van den gouverneur van Calles te willen soo naer strangh commen met mijn scheepen, alsoo hij voorhadde het gernison van Grevelinge aen te tasten, t welcke hem quam presenteren op het strang; maer de France te hastich synde en den gesetten tyt niet verwaechtende, dat wy haer met ons geschuyt costen diene, isGa naar voetnoot5) de vyandt op haer ingevaeren en heeft er ontrendt 200 gevelt, twee capetienen gevangen genomen en veel gemeene soldaten. Naer dat wy costen sien, was de vijandt ongelyc stercker, en sagen thien compange vyand te perden en veel voetvolc, maer de Francen hadden t quad; [t] is door haer gewonne hasticheijt; sy woude, dat ick noch een[s] quam, maer moet op lollaertGa naar voetnoot6) passen. Monsieur de MalliengGa naar voetnoot7) woort met een legher te Calles gewaecht; d'avangarde was twee mallen [van] Calles, soo sij mijn seggen. Hiermede endende, bid ick Godt UE te geven passien[tie] in UE groote afflictie, en sal altyt blyfen.... In t schip Amelie, den 7 Juny 1637, ontrendt de Singels. |
|