Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1458. A. van BeaumontGa naar voetnoot8). (L.B.)Uijt Zeelant thuijs comende van de liquidatie over de zeeprinsen, heb ick terstont gaen vernemen, hoe het met [de] langh verwachte advisen van d'advocaten stondt; bevinde deselve als noch niet geformeert te zijn; sij hebben mij toegesecht desen dagh in de besoigne voorts te sullen gaen ende niet aff te scheyden voor die ten einde is gebracht. Hoe qualyck ons Heer tevreden moet sijn over dese inexcusabele traegheijt, can ick wel oordeelen; sal niet naerlaeten haer van dagh tot dagh te berijden, totdat sy mij deselve behandighen. - Tot Middelburgh in de bovengenoemde affreekeninghe besich sijnde, heb ick noch claerder connen sien in de vuijlicheden met syne Ex.ties penninghen gepleecht, ende is de onbeschaemtheijt van den vendumeester Dorper soo groot geweest, dat, doen wij d'affreekeninghe met de reekencamer hadden gesloten over de prinsen van die jaeren 1630 tot 1635 incluijs, waerbij hij debiteur gemaekt was aen sijne Ex.tie van 568678 caroliegulden, welcke | |
[pagina 198]
| |
ick buijten twijffel stelde, ten minsten nu bij hem aen de tresoriers van Syne Ex.tie al souden voldaen geweest sijn, hebben wij, in t liquideeren van sijne gedaene betaelinghe in minderinghe van de voorss. somme, bevonden, dat hij syne Ex.tie noch schuldich was weinich min als 18000 £, die hij ons noch dorste weigeren te voldoen, sulcx dat wij onse reijse mosten uijtstellen ende t selve 't collegie van de admiraliteijt te kennen geven, t welck hem de betaelinghe expresselyck iniungeerden, sulcx dat de penninghen ten laetsten voor den dagh quamen. Sijne Ex.ties gerechticheyt in de prinsen, vercocht desen loopende jaere 1636, beloopt over de 36000 £, waerop wij mede betaelinghe versochten, 't welck hij mede difficulteerde, ende wij mede t voorss. collegie te kennen gaeven, vertoonende, dat de prinsen al over eenighe maenden waeren vercoght, ende hij vendumeester dienvolgende al over langhe in handen had. Hy excuseerde hem op eenighe restanten, diewelcke by die van t voorss. collegie selve niet gelooft wierden, dat hij hadde, maer wel, gelyck mij bij ijemant uyt het collegie selver geseijdt is, dat de duijven waeren van t kot gevlogen ende noch niet wedergecomen, denoteerende, dat de penninghen op wissel liepen, die noch niet waeren vervallen. Evenwel wij vonden hijerin sulcken promptitude niet bij t voorss. collegie, om hem t iniungeeren de penninghen promptelyck op te brengen. Ick hiel aen, dat sij ons tot onse descharge souden verleenen acte, soo sy verstonden de betaelingh niet behoorde gedaen te werden, t welk sij difficulteerden, sulcx dat ten langen laetsten den vendumeester gelast wierde, datelyck noch te furneeren 10.000 £. - De resolutie van d'admiraeliteijt, waervan U Ed. copie sal sijen by den brieff aen syne Ex.tie, weet ick, dat in toecomende den wandel ende handel van Syne Ex.ties penninghen wel sal beletten. Soo ick die Dorper communiceerde, om hem daernaer te reguleeren, was hij seer ontstelt; vraeghde mij, waer de penninghen, als hy die op syn Ex.ties naem in de bancke inschrijven soude, daernaer blyven souden; ick seyde, hem dat niet aen te gaen; dat sijn Ex.tie daervan naer sijn geliefte disponeeren soude. Om precijselyck geadverteert te worden, off t ghene behoort ingeschreven sal worden, hebbe ick gesprooken met een bouckhouder van de bancke, die successivelijck sal overschrijven aen den Raedt, wat penninghen op syn Ex.ties rekeninghe van tijt tot tijt ingeschreven sullen werden, gelijck mede uyt de reekencamer van Zeelant ons sullen toegesonden werden de slooten van de reekencamer van t provenu van yder prinse, waeruijt men datelyck can syen, wat syn Ex.tie competeert, t welck ick meijne een bride te sullen syn voor de wisselaers. - Den tresorier ende ick schryven aen syne Ex.tie onder anderen noopende de vereeringhen, die wij oordeelen, dat syne Ex.tie aen die van de reekencamer behoort te doen, meer als aen d'admiraliteijt, deselve gemeriteert hebbende over den dienst, die sij syne Ex.tie in t waernemen van syne gerechticheyt getrouwelyck hebben gedaen. Ick hebbe wel sooveel doorsyen, dat, bijaldien t collegie van admiraliteijt de reekeninghen van haere vendumeesters op mochten nemen, sonder dat de reekencamer haer in de pot comt kijken, dat het syn Ex.tie veel soude schaden ende seer veel tusschen de kaije ende t schip soude vallen; sulcx soo syn Ex.tie die vereeringhe gelieft goet te vinden, ick deselve can verseekeren die wel besteedt te sullen sijn. - Vergeeft mijn, Mijnheer, dat ick UE dus langhe heb opgehouden door ijver tot den dienst van onsen Heere, blyvende mede ..... Haghe, den 3 Octob. 1636. |
|