Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1372. P.C. HooftGa naar voetnoot1). (A.B.)Door zekren doctor Tol, man van hierlandsch hart en geboorte, hoewel hij te Brussel woont, is den heere ScagliaGa naar voetnoot2), tot verwinning zijner langduirighe weeklijkheit, geraeden te nuttighen Hollandsche boter, 's Graevezandsche kaez en Waterlandsche tweebak. Ook heeft de gemelde heer te mets verzien, door mij, van deze spijzen, zich wonderlijk wel daerbij bevonden. Dies zouden wij denzelven geirne op nieuw eenighen voorraedt toeschikken, in erkentenis zijner behulpzaemheden, hartlijk voorwaer en vuirigh, al en hebben zij niet gebaet; mits nae lang ende kostelijk vervolgh om bevestighing van de neutraliteit mijner huisvrouweGa naar voetnoot3), ons endtlijk tot afscheidt gegeven is, dat gunst in deezen geen' plaets heeft, ende 't geen ons goeddunkt in rechte te verzoeken staet; 't welk zooveel is als plat afslaen. Nu hindert ons 't verbodt van lijftoght nae Brabandt te voeren; zulx ik mij gedrongen zie mijn' toevlucht t' uwer Ed. Gestr. te neemen, op hoope, dat zij mij ende mijnen swaegher BartelottiGa naar voetnoot4), die ook yetwes te bestellen heeft, zal weeten eenighen wegh te openen, om wat wijns en tweebax, tot enkel behoef van de taefel des voorzeiden heeren, te moghen derwaerts aen zeinden. Op welke moeite ik vertrouw, dat de quistzucht Uwer Ed. gestrengheit, in stoffe van gunst doen, niet zoo heel naeuw en zal zien, Mijnheer, tegens ..... Amsterdam, 5 Apr. 1636. |
|