Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

1366. S. van Haersolte²⁾. (H.A.)

Mijn zoon³⁾, die naar het graafschap Lingen is teruggekeerd, heeft met den rechter afgesproken, ‘een proeve te doen mettet senden van enighe weinige vivres, om te verneemen, off die Munsterse soldaten int stedeken Bevergern leggende t'selve souden beletten, als ruteren uth die gernisoenen te neemen, om vivres binnen de gemelte plaetsen te convoieren, ende terwijlen die gemelte Munsterse soldaten t'selve sonder enich belett op thuis hebben laten gaen, ende datte selve mette soldaten van sijn Ex.^tie in goede neutraliteit leeven, dagelicx metten selve drincken, soe meenen wij, datt sijn Ex.^tie aengenaemer sal sijn, datte vivres sonder ruterije op thuis Bevergern gebracht werden, als doer d'selve daerbij gecontinuert sal werden, tott datter tamelicken voorraet sall sijn, t'welck U Ed. believen will sijn Ex.^tie kenbaer te maecken’..... Deventer, den 27^en Martij 1636.

2) Zie I, blz. 367.

3) Nl. Rutger van Haersolte, drost van Lingen; zie I, blz. 376.