Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1353. J. TorckGa naar voetnoot4). (L.B.)De heer van Aelst, die kort geleden bij het uitgaan der kerk mijn bediende heeft doen afranselen, beschuldigt mij bij den Prins, dat ik met soldaten in zijn huis ben gekomen. Dat is niet waar. Maar wel heb ik zijne vrouw, die mij in mijn eigen huis kwam uitschelden, de deur uitgezet. Nu strooit de heer van Aelst rond, dat ik bij den Prins geheel en al in ongenade ben, terwijl toch Z.E. mij bij mijne vorige audientie zeer vriendelijk heeft behandeld. De magistraat hier wil in de quaestie tusschen beide komen; ik zou dus gaarne mijne stukken uit den Haag terug hebben. Bommel, 17 Februarij 1636. |
|