Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1230. Aan D. Heinsius. (K.A.)De man, aan wien ik uw stuk tegen BalzacGa naar voetnoot2) gegeven had, om over te schrijven, heeft een kind aan de pest verloren; ik heb dadelijk het stuk terug laten halen en, daar ik met den Prins op reis moest, het meegenomen. Maar hier in het leger heb ik niemand gevonden, die geschikt is, om het over te schrijven. Is er niet zoo iemand te Leiden? Onlangs kreeg ik een brief van Balzac, in Januari geschrevenGa naar voetnoot3); ik voeg hem hierbij. Panderae in castris, Non. (5) Sept., postridie natalium, CIƆIƆCXXXV. |
|