Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend1228. Aan D. de WilhemGa naar voetnoot1). (K.A.)Er is niets geen vreemds in de zaak, waarvoor gij mijne hulp inroept. Maar de Prins heeft dadelijk gezegd, dat hij verder niemand uit den raad zou toelaten. Uw man houdt wel aan. Onder de mededingers is ook G. DoubletGa naar voetnoot2), die mij zeer geschikt lijkt. Groet ook mijne zuster, uwe vrouw, hartelijk. Panderae in castris, prid. Non. (4) Sept., natali meo, 1635. |
|