Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
(1913)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 15]
| |
997. A. PauwGa naar voetnoot1). (H.A.)De depesche, die ick by expressen jegenwoordich aen sijn Ex.cie sende, is van soodanige importantie, dat indien deselve de heere de Knuijt niet aangetroffen heeftGa naar voetnoot2), de resolutie daerop ons in de meeste diligentie sal dienen nagesonden te worden, ende niet wetende, wat beleijt syn hoochgemelte Ex.cie in de negotiatie van de heere Knuijt sal hebben gebruijckt, ende of deselve vertrocken, ofte daer noch is, hebbe ick te meer noodich gevonden UEd. te versoecken, nevens sijn hoochgemelte Ex.cie te willen contribueren, dat na desselfs hoge wijsheijt dese saecke geexamineert ende gemenagieert ende ons desselfs goede meninge gecommuniceert moge worden, omme ons daernaer te mogen reguleren. Want dit hoff doorgaens in haer actus vaerdich ende voortvarende is, ende als die beginnen te stuijten, is de saecke wel half verloren, behalven dat het saijsoen ende andere occurentien vereijsschen, dat t'gunt men begeert, haest sal moeten geschieden, eer den tijt vorder verloopt, ende alsoo UEd. ongetwijffelt communicatie van mijn depesche sal hebben, sal ick daerbij alleen voegen, dat d'offensie van den ambassadeur van Spagnien aen den Cardinael gegevenGa naar voetnoot3) soo groot is, dat deselve in dit hof geen vorder dienst sal connen doen. Den extraordinaris, daer men van roept dat comen sal, die sal naer de Spaensche maniere wel twee, drie maenden op de reijse wesen, ende het naeste vermoeden is, dat deselve, alsmede Masariny, vice legaet van AvignonGa naar voetnoot4), die oock van Romen hier sal comen, voor de Coninginne MoederGa naar voetnoot5), MonsieurGa naar voetnoot6) ende LotthringenGa naar voetnoot7) officien sullen soecken te doen, ende men seijt, dat uijt Engelandt oock ijemant daerbij gevoecht sal worden. Het opbreecken voor NortlingenGa naar voetnoot8), de defaicte van de 2000 ruijters van de Coningh van UngarienGa naar voetnoot9) ende inruijminge van PhillipsburchGa naar voetnoot10) hebben aen dit hoff groot contentement gegeven, ende is den Cardinal mette voorss. goede tijdinge desen morgen geheel vroech van hier vertrocken. Den ambassadeur van Sijne Ma.t, die in Denemarcken is, heeft mede last omme den Coninck aldaer van sijn voorgenomen interpositie tot bevredinge van het Duijtsche oorloge te dimoveren, ende soo het bij ons can goetgevonden worden, ick sie dese crone mede tot de wapenen te comen. UEd. gelieve den brenger deses, mijn clercq geweest, die wij alhier als ondersecretaris gebruijcken, een brief van sijn Ex.cie aen de admiraliteijt van Zeelandt te doen hebben, omme vandaer met seeckerheijt tot Calais te mogen geraecken. In Paris, den IIII Septemb. XVICXXXIIII. |
|