Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend915. Aan D. HeinsiusGa naar voetnoot7). (K.A.)Vincentius FabriciusGa naar voetnoot8) heeft mij gezegd, dat hij gaarne als gouverneur met een paar jongelui op reis zou gaan. Daarvoor is nu gelegenheid. De weduwe van Lockhorst, vrouwe van LyereGa naar voetnoot9), wier dochter gehuwd is met den zoon | |
[pagina 463]
| |
van PauwGa naar voetnoot1), heeft twee jongens, die zij naar Frankrijk en misschien ook naar Italië wil zenden. Wat dunkt u daarvan voor Fabricius, wiens poëzie ik beter ken dan zijne zeden en manieren? Lijkt het u geschikt, laat hij dan eens hier komen, en ik zal trachten de zaak met de moeder te regelen. Hag. Com., XVI Cal. Iun. (= 17 Mei) CIƆIƆCXXXIV. |
|