Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend887. S. van Haersolte. (H.A.)Uit Lingen zal gevraagd worden, waarom de beide heeren, van welke de eene nu met Mulerdt in den Haag is, gevangen genomen en te Geldern gebracht zijnGa naar voetnoot3). ‘Voor enighe dagen heeft een commissaris van den Keiser uth de stadt Borken, int stift Munster leggende, aen den drost en de ingesetenen van de graefschap Lingen geschreven, dat se datelick aen hem souden koemen betalen vijftienhondert rijksdal., ende alle maendt, metten eersten Januarij 1634 beginnende, twaelffhondert rijxdal., op pene van executie; daerop is geant-woort, ende mett eene aen de Munstersche regieringhe copije gesonden, ende versocht sulcke onbehoerlickheden te willen doen cesseren’. De predikant heeft te Lingen gepreekt, zonder eenig misnoegen op te wekken, schrijft mijn zoonGa naar voetnoot4). Die menschen uit Lingen, die nu in den Haag zijn, moeten ‘werden gerenvoieert ende watt hardt bejegent, ten einde het woelen van dese ende d'andere, die niet meerders als veranderinghe ende onlust soecken, koomt op te houden’. Den 19 Martij A. 1634. |
|