Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend886. C.B. de Petersdorff. (H.A.)Door mijne brieven heb ik u op de hoogte gehouden van de zaken hier. Er moet zorg voor worden gedragen, dat het verliezen van het eerste proces niet door dat van het tweede gevolgd wordt. Ik wacht te vergeefs op de stukken, die mij zouden worden gezonden, en dat, hoewel zij hier zoo noodig zijn. Want een proces wacht niet op zaken, die één der partijen misschien elders heeft. De Prinses van de PaltzGa naar voetnoot4) heeft op mijn verzoek haar naam geleend voor het proces tegen SaiveGa naar voetnoot5), ter wille van Z.E., hoewel zij er niets mee te maken heeft. Saive behartigt, terwijl er zooveel uitstel is van uwe zijde, zijne zaak zooveel mogelijk, wat ten gevolge kan hebben, dat aan hem het kapitaal met 5 jaren rente moet worden uitbetaald. Het maakt de Prinses angstig, dat zij zich met de zaak bemoeid heeft, want zij kan veroordeeld worden, ‘en vertu de la legitime et l'arrest royal, par lequel Mesdames sont paisiblement maintenues en ses biens depuis 1613.’ Het is meer dan ooit noodig, dat gij iemand aanwijst, die een tegenwicht kan geven tegen al de moeite van Saive en Mad.e d'ElbeufGa naar voetnoot6). De Hertogin van Lansberg heeft mij de onkosten voor het pleidooi te Parijs, waar, zooals gij weet, niets zonder geld kan plaats hebben, vergoed, en wilde zelfs niet, dat ik daarvan tegenover u melding zou maken, wegens de weldaden die haar zoon van zijn oom ontvangt. Ik vrees voor u, dum deliberant Romani, ne capiatur Saguntum. En Mad.e d'Elbeuf vraagt niet een paar duizend écu's, zooals Saive, maar ik weet niet, hoeveel honderdduizend van het Huis van Oranje. Toch kan dit proces voor u juist zoo afloopen als dat tegen Saive. Wie zal ten slotte niet trachten zich meester te maken van de bezittingen van het Huis van Chalon in Frankrijk, als zij niet goed verdedigd worden? | |
[pagina 451]
| |
Misschien gaan de Koning en de KardinaalGa naar voetnoot1) spoedig op reis, en dan helpt eene recommandatie aan den Kardinaal niet, terwijl Mad.e d'Elbeuf, wetende, dat Z.E. met geheel andere dingen bezig is, zooveel mogelijk haast maakt. Maak dus toch een eind aan alle pretenties van de schuldeischers. - Met de dames Nassau BourbonGa naar voetnoot2) heb ik onderhandeld, maar het verwondert mij, dat gij daarover geen antwoord hebt gekregen; ik zal er niet over spreken. Eene scheidsrechterlijke uitspraak zou zeker in het nadeel van Z.E. zijn geweest. Ce 16 Mars 1634. |
|