Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend874. J. CatsGa naar voetnoot3).Ick hebbe nu dicmaels tot U.E. huyse geweest, om U.E. eens grondelyck te spreken van de landen in EngelantGa naar voetnoot4), daer U.E. mij laetstelyck van spraeckt ende mij een insinuatie daernae is gedaen. Dan ick en hebbe U.E. noijt connen aentreffen t'mijner leetwesen. U.E. affaires syn groot, die ick d'ooirsaecke hiervan toeschrijve. Nu dan, bij faute van mondelinge conferentie, hebbe ten minste van der Lisse, die mij van U.E. wege d'insinuatie heeft gedaen, mijn antwoorde gegeven. U.E. can die examineren ende vorder doen als nae behooren. Ick moet buijten verwachting dadelyck vertrecken, anders hadde U.E. selfs comen spreken, twelck sal syn met de eerste occasie, believet God. Vale. 25 Feb. 1634. |
|