Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

648. Aan baron De St. Surin³⁾. (K.A.)

Hartelijk dank voor uw brief en uwe geschenken. Gij moet van mij geene lofspraak verwachten op de voortdurende wonderen van Balzac; daarvoor staat hij veel te hoog. Van alle Franschen zijn er misschien maar drie, die hem werkelijk naar waarde weten te schatten. Voor u pleit niets zoozeer, dan dat gij zijn vriend zijt. ‘Je redemande rien au S.^r de Balzac⁴⁾ que l'extreme effort de sa patience, qu'il vous honore comme il doibt, qu'il me souffre comme il pourra.’ Haye, 6^e de Jan.^r 1632.

3) De brief heeft geen adres. Deze jonge Fransche edelman, die een vriend was van Balzac, was militair in dienst der Staten, maar had nog niet den rang van kapitein; zijn naam komt in de Staten van Oorlog niet voor en evenmin bij Aitzema. Hij onderscheidde zich in een gevecht, dat 2 Aug. 1631 in de buurt van Breda werd geleverd (vgl. Dagb., blz. 19), werd 19 Juli 1632 bij het beleg van Maastricht gewond in een ruitergevecht en stierf 5 Aug. aan zijne wonden (t.a.p., blz. 21).

4) Zie beneden.