Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend567. Aan lady Killigrew. (K.A.) Eng.Ik was van plan, niet weer op de zaak terug te komen, maar er zijn een paar dingen in den brief van Sir Robert, die mij daartoe dwingen. Men heeft u gezegd, dat ik geweigerd heb, uw zoon 7 shillings te leenen, die hij noodig had, om eene tent te bouwen, en dat hij toen door armoede en zonder troost gestorven is. Er is geen woord van waar. Toen ik hem de laatste maal sprak, scheen hij aan niets gebrek te hebben en hij heeft mij niets gevraagd. Eene tent kon hij niet noodig hebben, want hij stond onder de bescherming van zijn kolonel. Ik had hem zeker nooit 7 shillings durven aanbieden, want hij zag er netjes uit en kwam pas van huis, maar ik zou ze hem allerminst geweigerd hebben, als hij er om gevraagd had.- Het is mij zeer leed, dat gij zoo boos op mij zijt, maar het zou voor mij nog erger zijn, als ik mij schuldig voelde. Uw haat en uw wensch, dat ik ongelukkig en ellendig moge worden, zal ik niet op dezelfde wijze beantwoorden, maar ik blijf u achten en van u houden evenals vroegerGa naar voetnoot2). |
|