Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend524. Aan P.C. HooftGa naar voetnoot4).Voor weinighe daghen behoort U E. door een derde vriends handt eenen lap of twee van 't fijne Engelsch laken ontfangen te hebben, daer noch tzedert dese lappen uytgevallen zijnGa naar voetnoot5); sleurlycke snipperlingen in mijn oogh, ende die U E. een diep achterdencken sullen geven van dien seldsamen wever. Met dit laeste Delfs-Engelsch scheide ick er uyt, tevreden met U E. dus veel saeyens daeraf toegedroncken te hebben. Hieruyt doet my de groote haest oock scheiden, blyvende ..... U E. sal mogelick niet ongeern gewaerschouwt wesen, dal sijn Ex.e ter wederkomste van de reise, die wy de naeste weke beghinnen, voor niet veel uytblijfs, voorheeft over Naerden ende Muyden te wandelen. 's Gravenhage, den 24en Augt.ti 1630. |
|