Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend514. P.C. HooftGa naar voetnoot4). (L.B.)Ick heb den Heer Ridder VeerGa naar voetnoot5) uitgehoort, ende licht gespeurt, dat dat maer half gehoort en was. Moght het U E. Gestr. eens gebeuren uit te spannen, zonder verachtering van den dienst zijner Vorstl. Doorl., om den voorspraek van den overleden Prinsse Ho. Ged. ende andere hulphelden te speelen, de rest uwer ledighe uiren zoude zich niet behoeven te schaemen, zoo eenen avont spelengaens in haer gezelschap t'ontfangen, ende mijn arbeit belijden moeten daer grootlijx door verlicht te zijn. Op Uwer Ed. Gestr. aenwijzing heb ick | |
[pagina 287]
| |
aant.binnen en buiten 's lands doen zoeken il ConnestagioGa naar voetnoot1), GiustinianoGa naar voetnoot2), CampanaGa naar voetnoot3) ende ColonnaGa naar voetnoot4), maer niemant van allen gevondenGa naar voetnoot5). Wist U Ed. Gestr. eenighen raedt om daeraen te geraeken, ick waer om dien zoo vlijtelijk te volghen, als de gebooden van U Ed. Gestr., met dewelke zich altijdt vereert zal houden ..... Amsterdam, ..... A.o 1630Ga naar voetnoot6). |
|