422. Aan C. Barlaeus. (K.A.)
Het is waarlijk, alsof gij mij bestrijdt met drie soorten van wapenen, juridische, medische en theologische; kies daaronder ééne enkele wapenrusting uit. Kom, gij moet niet dadelijk zoo doen over kleinigheden. Als ik uwe papieren zonder een enkel woord had teruggezonden, zoudt gij ook niet tevreden zijn geweest. Ik heb ze nog; roep nu maar de wet tegen mij in! Maar nu in ernst; uwe verzen gaan hierbij terug. Ik bewonder zoowel uw hymne, als uw gedicht op Piet Hein. Hag. Com., 16 Ian. 1629.