Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend417. Aan C. Barlaeus. (K.A.)De satire HieromastixGa naar voetnoot6), die gij mij zoozeer hebt aanbevolen, heb ik van Van der Mijle, den vader, gemakkelijk gekregen. Maar nu vraagt hij, dat ik er ook mijn oordeel over zal zeggen, alsof dat oordeel iets beteekent bij dat van Heinsius en Barlaeus. Ik heb er iets over geschreven, maar wil gaarne, dat gij dat eerst eens inziet. De papieren, die ik van u in huis heb, houd ik zoo lang als pand. Bij het Remedium utriusque fortunaeGa naar voetnoot7) treft mij meer uw blaam dan uw lof en het doet mij genoegen, dat mijne vrienden de waarheid zeggen. Uit mijn klad zoudt gij kunnen zien, dat mij niet ontgaan is, wat gij nu opmerktGa naar voetnoot8). |
|