Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

320. C. Barlaeus⁶⁾. (L.B.)

Schrijf maar niet terug, doch zorg, dat gij spoedig beter wordt. Ik was er verwonderd over, dat gij in uwe ziekte mijne verzen zoo spoedig en zoo aardig hebt kunnen beantwoorden⁷⁾. Van der Burgh moet mij dikwijls schrijven, hoe het met u gaat. Lugd. Bat., 21 Jun. 1626.

6) Uitgegeven in Barlaei Epistolae, blz. 160.

7) Huygens was een groot deel van den zomer ziek en kon den Prins niet naar het leger volgen. Den 10den Juni zond Barlaeus hem het gedicht Ad ... Hugenium ... febre correptum (vgl. Poemata, I, blz. 396), Huygens antwoordde met het vers Caspari Barlaeo ... ut levare morbum pergat iterato carmine (vgl. Gedichten, II, blz. 150), en Van Baerle voldeed aan dat verzoek, door hem te gelijk met dezen brief het gedicht te zenden Ad Apollinem pro restituta ... Hugenio valetudine, carmen votivum (vgl. Poemata, I, blz. 399).