Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

306. J. Boreel. (H.A.)

Uw brief van den 28sten¹⁾ heb ik ontvangen. ‘Mehemet Rez kan qualijck bij der Admiraliteyt te rechte raken, soo ommedat deselve in haer selven bedenckelijck is om voorss[eyde] mishandeling, als dat noch een ander Musselman, kommende in t Canal en genomen bij de Duijnkerkers en aldaer ingebracht, bevonden is aen boort te hebben onderdanen van dit lant, dije hadde genomen. De Palachi²⁾ tot Rotterdam souden misschien desen helt konnen helpen, en dat seght Peter Courtin te wesen het beste expedient, want van hijer nijemant meer handelt op Salé, wesende desen somer drije schepen bij Campan als andere - derwaerts gedestineert - genomen’. De Staten zullen beraadslagen over die punten der petitie van 1626, waarover nog geen besluit is genomen, over de ratificatie van het tractaat met Engeland en Denemarken, over de ‘gemeene middelen’, over het verhoogen van ‘schougelt’ en ‘kijelgelt’, enz. Midd(elburg), 2 Martij 1626.

1) Die brief is verloren gegaan.

2) In 1623 volgde Joseph Palache, een Portugeesch Israëliet, zijn broeder Samuel op als agent van den Koning van Marocco in de Nederlanden, terwijl een paar zijner zoons zich in Marocco hadden gevestigd (vgl. Jhr. C.A. van Sypesteyn in Haagsche Stemmen, 1887/88, blz. 436, vlgg.)