282. J. Boreel. (H.A.)
Ik ben het geheel met u eens, dat de Prins van alle zaken in Zeeland op de hoogte moet worden gehouden. Maar ten gevolge van zulke berichten zijn er meermalen onaangenaamheden voorgekomen; bekwame menschen zijn somtijds op zij gezet voor onbekwame, of de vrijheid van schrijven is kwalijk genomen. Zulke missiven moeten ook liever altijd geheim blijven. Heel gaarne neem ik nu op mij allerlei dingen van hier mee te deelen, maar ik moet er op kunnen rekenen, dat het verder geheim zal blijven, ‘opdat mijne oprechticheijt bij communicatie met anderen mij in de Provincie ofte elders nijet en gedije tot schade, wesende mijne oprechte intentie in t publijck wel te doen en met alle regeerders te leven in goede eenicheijt en vruntschap’...... Middelb(urg), den 24 Aug. 1625.
De vijand heeft het, naar algemeen verteld wordt, op Cadsand gemunt.