Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend149. Aan zijne ouders. (K.A.) *Gelukkig, dat moeder weer beter is; het zachte weer zal haar nu veel goed doen. Chichester reist door de Nederlanden naar de Palts en wordt van Gravesend overgebracht door een oorlogsschip, dat daar ligt. Aan Burlamacchi, die met hem meegaat, heb ik een klein vat meegegeven, waarin het tin zit voor moeder, de boeken voor HubertGa naar voetnoot2) en DedelGa naar voetnoot3), zijden kousen voor verschillende personen, laken voor Zuerius, enz. Ik wensch niet weer zoovele boodschappen te doen en zooveel gedoe te hebben. ‘J'ay plus trotté pour ces fadesses que pour aucun affaire de paix’. Met de schoenen van mijn broer ben ik nog niet klaar. En ik heb handen vol geld uitgegeven. Als de heer Burlamacchi in den Haag komt, moogt gij hem wel vriendelijk ontvangen. De zaken hier komen niets verder; eergisteren waren wij, na 14 dagen, in den Raad. De Spanjaard zit er achter. Nu onderhandelen wij weer over de Zwarte Leeuw, een schip, dat door de Engelschen genomen is. Wij zullen nog wel vijf maanden moeten blijven, maar de waardigheid van onzen Staat lijdt er onder en wij hebben reeds te veel onwaardigs ondervonden. De vlucht van Throgmorton is droevig en schandelijk; er moest voor zoo iets eene strengere wet zijn. Londres, ce 10/1 de May 1622. |
|