Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634
(1911)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 58]
| |
gij meer spreekt over het onderwerp dan over het gedicht zelf. Op verzoek van mijn vader zend ik hierbij eene eclogaGa naar voetnoot1). ‘Eclogae argumentum haud libens aperuerim, neque operae pretium sit obtundi te privatis molestijs aliorum. Sufficiet credere nihil hie minus quam amatorem agi, neque eo dementiae venisse nos ut, si ineptire per juventutem licet, tanti hanc insaniam putemus, ut chartis illiniri debeat. Quod scire te interest, sub Thyrsidos persona ipsus ego, sub Moeridos Mauritius frater latet. Quem nomine Sylvandri designemus, et ipsum nomen et periphrasis docebitGa naar voetnoot2). Unde etiam intelliges exarata haec nobis per occasionem itineris Anglicani.’ Ik ben weer tot secretaris der legatie gekozenGa naar voetnoot3), evenals bij de reis naar Venetië, en zal wel eenige maanden wegblijven. Hag. Com., 7o Cal. 9br. (= 26 Oct.) 1620. |
|