Briefwisseling. Deel 1: 1608-1634

36. Aan Cesare Calandrini. (K.A.)

Het is al een tijd geleden, dat ik uw antwoord ontving met het woordenboek en met uwe aanwijzingen over de kerkelijke strijdschriften. Hartelijk dank daarvoor. Ik hoop u ook eens te kunnen helpen, maar moet u al dadelijk weer met een verzoek lastig vallen. ‘Un certo amico nostro chiamato De Gheyn⁴⁾, pintore eccelentissimo, hiersera mi prego di provederlo di qualche sentenza Hebraica cavata da Salmi di David, che gli servirebbe d'inscrittione sopra un quadro, mel quale ha dipinto il Re David posto a sedere tra' suoi libri come in meditatione di qualche Salmo, e'l spirto santo scendente sopra lui in forma di colombo. Vorrebbe che le parole applicar si potessero alla pintura, che servirebbono d'esplicatione. A parer mio non se non possa trovar uno piu a punto di quello del Salmo 51, vers. 12: Cor mundum in me crea Deus, spiritumque compositum in meo pectore renova. Overo questo del 119, vs. 15: Tua mandata, o Deus, meditor, intuens in tua instituta. O tale altro che V.S. potra trovare piu a proposito. I charatteri dovriano essere un poco grandetti e distintamente formati co' loro punti e accenti convenevoli. Poi da basso si potranno mettervi le stesse parole in latino, che vorrei V.S. mi mandasse insieme delle Hebraiche della translatione che le parra megliore’⁵⁾ .....

4) Jacob de Gheyn (1565-1629), geboren te Antwerpen, was een bekend schilder en graveur en woonde in den Haag. Christiaan Huygens had gaarne gewild, dat De Gheyn zijne jongens les had gegeven in het teekenen, maar de schilder wilde niet (vgl. Autobiographie, blz. 64). In 1619 schreef Constantijn een paar versjes op eene teekening van de Gheyn (vgl. Gedichten, I, blz. 139) en hij bleef tot zijn dood zeer met hem bevriend (vgl. Autobiographie, blz. 66).

5) De brief heeft opschrift noch datum; Huygens schreef alleen boven de minuut: 1617 forte. Hij moet in het laatst van Aug. of het begin van Sept. van dat jaar aan Calandrini zijn gericht (zie brief 37.)