| |
| |
| |
2 Overige literatuur
Een opgave van de (mogelijk) door Huygens voor de citaten gebruikte klassieken-edities wordt gegeven in het desbetreffende hoofdstuk. Moderne door ons gebruikte uitgaven van klassieke auteurs zijn niet apart verantwoord, behalve als we een specifieke vertaling citeren.
Anoniem 1907
Beschrijving van de Grafelijke zalen op het Binnenhof te 's-Gravenhage. In opdracht van de Minister van Waterstaat bewerkt door de Commissie van Advies. 's-Gravenhage 1907. |
Aphthonius 1573
Aphthonius Sophista, Progymnasmata. Partim à Rod. Agricola, partim à Io. Maria Catanaeo latinitate donata, cum luculentis et utilibus in eadem scholiis Reinhardi Lorichii Hadamarii. Parijs 1573 (UBA 1514 F6). |
Arbusow 1963
Leonid Arbusow, Colores rhetorici. Eine Auswahl rhetorischer Figuren und Gemeinplätze [...]. Göttingen 19632. |
Asselijn 1994
Thomas Asselijn, Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte (voorgevallen in 't jaar 1647). Treurspel. Ed. Marijke Meijer Drees, Amsterdam 1994. |
Augustijn 1986
C. Augustijn, ‘Werk moet. Preken over arbeid.’ In: G. Dekker en J. Veenhof (red.), Werken: zin of geen zin. Twaalf theologische visies op arbeid. Baarn 1986, p. 62-73. |
Van Baak Griffioen 1991
Ruth van Baak Griffioen, Jacob van Eyck's Der Fluyten Lusthof (1644-c. 1655), Utrecht 1991. |
Bacon 1962
Francis Bacon, Essays. Ed. Oliphant Smeaton. London 1962. |
Bake 1921
C. Bake, ‘Den Haag in Noord-Holland.’ In: Die Haghe. Jaarboek 1921-1922. 's-Gravenhage 1921. |
Bakhuizen van den Brink 1976
J.N. Bakhuizen van den Brink, De Nederlandse belijdenisgeschriften in authentieke teksten, met inleiding en tekstvergelijkingen. Tweede druk, Amsterdam 1976. |
Bakker 2003
Boudewijn Bakker, Landschap en wereldbeeld van Van Eyck tot Rembrandt. Amsterdam 2003. |
Barlaeus 1631
C. Barlaeus, Poemata. Leiden 1631, editio nova (UBA OK 63-3125). |
| |
| |
Du Bartas 1981
Guillaume de Saluste du Bartas, La Sepmaine (texte de 1581). Ed. Yvonne Bellenger. Twee delen, Parijs 1981. |
Batta 1986
Ernst Batta, Ägyptische Obelisken und ihre Geschichte in Rom. Frankfurt am Main 1986. |
Battisti 1972
Eugenio Battisti, ‘Natura Artificiosa to Nature Artificalis.’ In: David R. Coffin (ed.), The Italian Garden. First Dumbarton Oaks Colloquium on the History of Landscape Architecture. Washington D.C. 1972, p. 1-32. |
Behrens 1940
Irene Behrens, Die Lehre von der Einteilung der Dichtkunst vornehmlich vom 16. bis 19. Jahrhundert. Studien zur Geschichte der poetischen Gattungen. Halle a/d Saale 1940. |
Beins 1931
E. Beins, Die Wirtschaftsethik der Calvinistischen Kirche der Niederlande 1565-1650. 's-Gravenhage 1931. |
Belcampo 1966
Belcampo, Rijswijk in zijn historie bezien. Rijswijk 1966. |
Van Berkel 1981
K. van Berkel, ‘Delft als industriestad in de 17e eeuw.’ In: I.V.T. Spaander en R.-A. Leeuw (red.), De stad Delft. Cultuur en maatschappij van 1572-1667. Tentoonstellingscatalogus Stedelijk Museum Het Prinsenhof. Twee delen, Delft 1981. |
Betz 1900
G.A. Betz, Het Haagsche leven in de tweede helft der zeventiende eeuw. 's-Gravenhage 1900. |
Beugnot 1977
Bernard Beugnot, ‘Florilèges et Polyanthae. Diffusion et statut du lieu commun à l'époque classique.’ In: Etudes françaises 13 (1977), p. 119-141. |
Van Beverwijck 1651a en b
Joh. van Beverwijck, Alle de wercken, soo in de medecijne als in chirurgye. Bevat o.m.: (a) Schat der gesontheyt, Utrecht 1651, en (b) Schat der ongesontheyt, z.p. z.j. (UBL 1124 B 18). |
Bezemer Sellers 1990
Vanessa Bezemer Sellers, ‘The Bentinck Garden at Sorg-vliet.’ In: John Dixon Hunt (ed.), The Dutch Garden in the Seventeenth Century. Dumbarton Oaks Colloquium on the History of Landscape Architecture XII. Washington, D.C. 1990, p. 99-130. |
Bezemer Sellers 2001
Vanessa Bezemer Sellers, Courtly Gardens in Holland 1600-1650. The House of Orange and the Hortus Batavus. Amsterdam/Woodbridge 2001. |
| |
| |
Bijsterveld 2000
A.-J. Bijsterveld, Het maakbare verleden. Regionale geschiedenis en etnologie in Brabant op de drempel van de eenentwintigste eeuw. Oratie KUB, Tilburg 2000. |
Blijenburgius 1588
Adrianus Blijenburgius, Poemata. Leiden 1588 (UBA OK 63 3085). |
Blom 2003a
Frans R.E. Blom (ed.), Constantijn Huygens, Mijn leven, verteld aan mijn kinderen, in twee boeken. 2 delen, Amsterdam 2003 (diss. Leiden). |
Blom 2003b
Frans R.E. Blom m.m.v. Judith Heijdra en Trudy Snijders-de Leeuw, Constantijn Huygens. Journaal van de reis naar Venetië. Amsterdam 2003. |
Bodecher Benning 1637
Johannes Bodecher Benning, Poemata. Leiden 1637 (UBVU XH 05897). |
Vanden Boetseler 1612
Wessel vanden Boetseler, vryheere van Asperen etc., Vertalinghe vande eerste Weeck der Scheppinghe des werrelts. Ghedaen in 't Franchois by G. de Saluste, Heere van Bartas. Den Haag 1612 (UBL 1009 D 41). |
De Bont 1968
A.P. de Bont, ‘Wist Huygens niet dat tweemaal twee vier is?’ In: De nieuwe taalgids 61 (1968), p. 84-86. |
De Bont 1971
A.P. de Bont, ‘Hofwijck vss. 236-248.’ In: De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 486-487. |
Van den Boogaert 1979
E. van den Boogaert, ‘De bevolking van Nederlands Brazilië.’ In: R. Hoetink (red.), Zo wijd de wereld strekt. [Catalogus van de] tentoonstelling naar aanleiding van de 300ste sterfdag van Johan Maurits van Nassau-Siegen. Den Haag 1979 (p. 120-150 en 242-258). |
De Booy 1977
E.P. de Booy, De weldaet der scholen. Het plattelandsonderwijs in de provincie Utrecht van 1580 tot het begin der 19de eeuw. Diss. Utrecht, Amsterdam 1977. |
Bots 1987
Hans Bots, ‘Constantijn Huygens een wetenschapsbeoefenaar?’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 149-160. |
Ter Braak 1963
Menno ter Braak, ‘De paden van Hofwyck.’ In: In gesprek met de vorigen. Amsterdam 1963 (eerste druk 1936), p. 32-38. |
Bredero 1975-1983
G.A. Bredero, Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Lied-Boeck, ed. G. Stuiveling e.a. Twee delen, Culemborg 1975-Leiden 1983. |
| |
| |
Bregman 2000
Ben Bregman, ‘Zoeken naar harmonie. Huygens en Vitruvius.’ In: De Prate-banck. Informatiebulletin van Vereniging Hofwijck 5, 2 (2000), p. 10-12. |
Bruin 1742
Claas Bruin, De lustplaats Soelen, in dichtmaat uitgebreid met historische aantekeningen, aanmerkingen en printverbeeldingen. 's-Gravenhage 17422. |
Catalogus 1896
Catalogus van de tentoonstelling ter herinnering aan de 300jarige geboortedag van Constantijn Huygens. 's-Gravenhage 1896. |
Catechismus 1623
Catechismus, ofte Onderwysinge Inde Christelijcke Leere, ghelijc die inde Kercken ende Scholen der Keur-Vorstelijcken Paltz, ende in onse Nederduytsche Gereformeerde Kercken geleert wert. Amsterdam 1623 (UBA O 92 6). |
Cats 1712
Alle de wercken van den Heere Jacob Cats [...]. Twee delen, Amsterdam 1712. Reprint Utrecht 1976. |
Cats 1996
Jacob Cats, Sinne- en minnebeelden. Studie-uitgave met inleiding en commentaar, verzorgd door Hans Luijten. 3 delen, Den Haag 1996. |
Clutius 1998
Theodorus Clutius, Van de bijen, hare wonderlicke oorspronc. Ed. C. van Minnen-Provó Kluit e.a. Bijzondere herdruk t.g.v. het vierhonderdste sterfjaar van Dirc Outgertsz. Cluyt, Smilde 1998. |
Coffin 1994
David R. Coffin, The English Garden. Princeton, New Jersey 1994. |
Comito 1978
Terry Comito, The idea of the Garden in the Renaissance. New Brunswick N.J. 1978. |
Comito 1991
Terrry Comito, ‘The Humanist Garden.’ In: Monique Mosser and Georges Teyssot (eds.), The History of Garden Design. The Western tradition from the Renaissance to the Present Day. London 1991, p. 37-46. |
Conrady 1962
Karl Otto Conrady, Lateinische Dichtungstradition und deutsche Lyrik des 17. Jahrhunderts. Bonn 1962. |
Cousins 1990
A.D. Cousins, ‘Marvell's “Upon Appleton House, to my Lord Fairfax” and the Regaining of Paradise.’ In: Conald Condren and A.D. Cousins (eds.), The Political Identity of Andrew Marvell. Aldershot/Vermont 1990. |
| |
| |
Cowley 1967
Abraham Cowley, The complete works in verse and prose. Ed. Alexander B. Crosart. 2 delen, New York 1967. |
Cremers en Leerintveld 1990
Barbara Cremers en Ad Leerintveld, ‘Huygens' papieren Hofwijck gerestaureerd.’ De Boekenwereld 7 (1990), p. 191-195. |
Curtius 1967
Ernst Robert Curtius, Europäische Literatur und Lateinisches Mittelalter. 6e Auflage, Bern/München 1967. |
Van Dam 1984
Harm-Jan van Dam, P. Papinius Statius Silvae Book II. A commentary. Leiden 1984. |
Der kinderen-Besier 1950
J.H. Der kinderen-Besier, Spelevaart der mode. De kledij onzer voorouders in de zeventiende eeuw. Amsterdam 1950. |
Descartes 1977
René Descartes, Over de methode. Inleiding over de methode: hoe men zijn verstand goed kan gebruiken en de waarheid achterhalen in de wetenschappen. Vert. en inl. door Th. Verbeek. Meppel/Amsterdam 1977. |
Van Deursen 1991
A.Th. van Deursen, Bavianen en slijkgeuzen. Kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt. Franeker 1991 (reprint van de ed. Assen 1974). |
Van Deursen 2004
A.Th. van Deursen, De last van veel geluk. De geschiedenis van Nederland 1555-1702. Amsterdam 2004. |
Dibbets 1985
Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst (1584). Ed. G.R.W. Dibbets, Assen/Maastricht 1985. |
Diedenhofen 1990
Wilhelm Diedenhofen, ‘“Belvedere” or the Principle of seeing and looking in the Gardens of Johan Maurits van Nassau-Siegen at Cleves.’ In: John Dixon Hunt (ed.), The Dutch Garden in the Seventeenth Century. Dumbarton Oaks Colloquium on the History of Landscape Architecture XII. Washington D.C. 1990, p. 49-80. |
Van Dillen 1970
J.G. van Dillen, Van rijkdom en regenten. Handboek tot de economische en sociale geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek. 's-Gravenhage 1970. |
Dodonaeus 1644
Rembertus Dodonaeus, Cruydt-boeck. Volghens sijne laetste verbeteringe [...]. Nu wederom van nieuws oversien ende verbetert. Antwerpen, 1644 (UBL 659 A 8). |
| |
| |
Donkin 1998
R.A. Donkin, Beyond Price. Pearls and Pearl-Fishing: Origins to the Age of Discoveries. Philadelphia 1998. |
Dornavius 1619
Caspar Dornavius, Amphitheatrum sapientiae socraticae ioco-seriae, hoc est encomia et commentaria autorum, qua veterum, qua recentiorum prope omnium, quibus res aut pro vilibus vulgo aut damnosis habitae, styli patrocinio vindicantur, exornantur. Hanau 1619 (UBVU XG.05043). |
Duits 1994
Henk Duits, ‘Horror als voorafje. De “Voorzangk” bij Joan Dullaerts Karel Stuart (1652).’ In: Henk Duits e.a. (red.), Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke Spies. Hilversum 1994 (p. 113-119). |
Dyck 1969
J. Dyck, Ticht-Kunst. Deutsche Barockpoetik und rhetorische Tradition. Bad Homburg vor der Hohe 1969. |
Ellinger 1929
Georg Ellinger, Geschichte der neulateinischer Literatur Deutschlands im 16. Jahrhundert. Dl. 1. Berlin 1929. |
Emmens 1981
J.A. Emmens, ‘Ay Rembrant, maal Cornelis stem.’ In: Kunsthistorische opstellen I, Amsterdam 1981, p. 61-97 (Verzameld werk deel 3). |
Erasmus 1622
Desiderius Erasmus, Colloquia of T'Samenspraken. Amsterdam 1622. |
Erasmus 1965
Erasmus, The Colloquia of Erasmus. A New Translation by Craig R. Thompson. Chicago and London 1965. |
Van Es 1948
G.A. van Es, ‘Constantijn Huygens, de dichter van 's-Gravenhage.’ In: F. Baur (red.), Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden. Deel IV, Brussel/'s-Hertogenbosch 1948, p. 115-164. |
Eyffinger 1987
Arthur Eyffinger (red.), Huygens herdacht. Catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens, 26 maart - 9 mei 1987. Den Haag 1987. |
Eymael 1886
H.J. Eymael, Huygens-studiën. Nalezingen met critische aanteekeningen op uitgaven van C. Huygens' werken door dr. Verwijs, Verdam, Bilderdijk, Van Vloten en A.W. Stellwagen. Kuilenburg [=Culemborg] 1886. |
Farnabius 1648
Thomas Farnabius, Index Rhetoricus et oratorius Scholis et institutioni tenerioris aetatis accomodatus cui adjicuntur Formulae Oratoriae et Index poeticus. Amsterdam 1648 (UBA 1731 J 6). |
| |
| |
Van der Feijst 1975
G. van der Feijst, Geschiedenis van Schiedam. Schiedam 1975. |
Forster 1977-1978
Leonard Forster, ‘Meditation in a Garden.’ In: German Life and Letters 31 (1977-'78), p. 23-35. |
Frijhoff en Spies 1999
Willem Frijhoff en Marijke Spies, 1650. Bevochten eendracht. Den Haag 1999 (Nederlandse cultuur in Europese context, deel 1). |
Fulke 1979
William Fulke, A Goodly Gallerye. William Fulke's Book of Meteors (1563). Ed. Theodore Hornberger. Philadelphia 1979. |
Gambara 1569
Laurentius Gambara Brixianus, Poemata. Antwerpen 1569 (KB 1703 D 1). |
Gelderblom 1991
Arie Jan Gelderblom, ‘De maagd en de mannen. Psychokritiek van de stadsuitbeelding in de zeventiende en achttiende eeuw.’ In: Mannen en maagden in Hollands tuin. Interpretatieve studies van Nederlandse letterkunde 1575-1781. Amsterdam, 1991, p. 78-93. |
Gelderblom 1994
Arie Jan Gelderblom (ed.), 'k Wil rijmen wat ik bouw. Twee eeuwen topografische poëzie. Amsterdam 1994. |
Gilbert 1900-1901
William Gilbert, On the Magnet, Magnetic Bodies also, and on the Great Magnet the Earth; a new Physiology, demonstrated bij many arguments and experiments. Vert. door S.P. Thompson. En: Notes on De Magnete. Londen 1900-1901. Reprint in één band, New York 1958. |
Gorris e.a. 1977
Gabriël Gorris, H. Hardenberg, D. van der Meide en N.J. Pabon, Dorp aan de Vliet. Geschiedenis van Voorburg. Derde druk, Voorburg 1977. |
Grafton and Jardine 1986
Anthony Grafton and Lisa Jardine, From Humanism to Humanities. Education and the Liberal Arts in Fifteenth- and Sixteenth-Century Europe. London 1986. |
Grafton 2001
Anthony Grafton, Bring Out Your Dead. The Past as Revelation. Cambridge, Massachusetts / London 2001. |
Groenveld e.a. 1979
S. Groenveld e.a., De kogel door de kerk? De Opstand in de Nederlanden en de rol van de Unie van Utrecht 1559-1609. Zutphen 1997. |
Groenveld en Leeuwenberg 1985
S. Groenveld en H.L.Ph. Leeuwenberg, De bruid in de schuit. De consolidatie van de Republiek 1609-1650. Zutphen 1985. |
| |
| |
Groenveld en Den Hertog 1987
S. Groenveld en J.B. den Hertog, ‘Twee musici, twee stromingen. Een boek-octrooi voor Anthoni van Noordt en een advies van Constantijn Huygens.’ In: A.Th. van Deursen, E.K. Grootes en P.E.L. Verkuyl (red), Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste sterfdag. Deventer 1987 (p. 109-127). |
Grosheide 1951
D. Grosheide, Cromwell naar het oordeel van zijn Nederlandse tijdgenoten. Amsterdam 1951. |
Grotius 1670
Hug. Grotius, Poemata omnia. Amsterdam 16705 (UBA OK 80 808). |
Harrison 1998
Peter Harrison, The Bible, Protestantism, and the Rise of Natural Science. Cambridge 1998. |
Harvey 1981
William Harvey, Disputations touching the Generation of Animals. Translated and introduced by Gweneth Whitteridge. Oxford enz., 1981. |
Heijbroek e.a. 1983
J.F. Heijbroek, e.a., Met Huygens op reis. Tekeningen en dagboeknotities van Constantijn Huygens jr. (1628-1697), secretaris van stadhouder-koning Willem III. Zutphen 1983. |
Hendrikx 1999
J.A. Hendrikx, ‘Jacht als vermaak voor de elite.’ In Jan de Jongste, Juliette Roding en Boukje Thijs (red.), Vermaak van de elite in de vroegmoderne tijd. Hilversum 1999, p. 137-152. |
Heninger 1960
S.K. Heninger, Jr, A Handbook of Renaissance Meteorology. With particular reference to Elisabethan and Jacobean Literature. Durham, N.C., 1960. |
Hermans 1947
A.G.J. Hermans, Jagerswoordenboek. Schiedam 1947. |
Hermkens 1984
H.M. Hermkens, Handleiding bij het lezen van Huygens' schrift. Gewijzigde uitgave van Bijdrage tot een hernieuwde studie van Constantijn Huygens' gedichten, eerste deel, Nijmegen 1964. Los verschenen als bijlage bij Hermkens 1987-1992, Hilvarenbeek 1984. |
Hermkens 1987-1992
H.M. Hermkens (ed.), Constantijn Huygens, Trijntje Cornelis. Twee delen in vier banden, Utrecht 1987-1992. |
Hermkens 1997
H.M. Hermkens, ‘Huygens als dialectkenner.’ In: N.F. Streekstra (red.), Constantijn Huygens 1596-1996. Lezingen van het tweede Groningse Huygens-symposium. Groningen 1997 (p. 51-70). |
| |
| |
Hofman 1983
H.A. Hofman, Constantijn Huygens (1596-1687). Een christelijk-humanistisch bourgeois-gentilhomme in dienst van het Oranjehuis. Diss. Utrecht, Utrecht 1983. |
Hopper 1983
Florence Hopper, ‘De Nederlandse klassieke tuin en André Mollet.’ In: Bulletin KNOB 82 (1983), p. 98-115. |
Horatius 1990
Horatius, Ars Poetica. Vertaald en ingeleid door Piet Schrijvers. Tweede druk, Amsterdam 1990. |
Hunt 1988
John Dixon Hunt, ‘Reckoning with Dutch gardens.’ In: J.D. Hunt en E. de Jong (eds.), The Anglo-Dutch Gardens in the Age of William and Mary/ De Gouden Eeuw van de Hollandse Tuinkunst. Journal of Garden History 8 (1988), p. 41-60. |
Huygens 1897
J.A. Worp (ed.), ‘Fragment eener autobiographie van Constantijn Huygens.’ In: Bijdragen en Mededeelingen van het historisch genootschap 18 (1897), p. 1-122. |
Huygens 1904
C. Huygens, Costelick Mal, Voorhout en Cluys-werck. Derde druk, bezorgd door P. Leendertz jr. Amsterdam 1904. |
Huygens 1987
Constantijn Huygens, Mijn jeugd. Ed. C.L. Heesakkers. Amsterdam 1987. |
Huygens 1996
A Selection of the Poems of Sir Constantijn Huygens (1596-1687). A parallel text translated, with an introduction and appendices by Peter Davidson and Adriaan van der Weel. Amsterdam 1996. |
Huizinga 1950
J. Huizinga, Erasmus. In: Verzamelde werken, dl. VI, p. 3-194. Haarlem 1950. |
Israel 1997
Jonathan Israel, ‘The Intellectual Debate about Toleration in the Dutch Republic.’ In: C. Berkvens-Stevelinck e.a. (red.), The Emergence of Tolerance in the Dutch Republic. Leiden 1997, p. 3-36. |
Jacques en Van der Horst 1988
David Jacques en Arend Jan van der Horst e.a., De tuinen van William en Mary. Zutphen 1988. |
De Jong 1984
Erik de Jong, ‘Loflykheyt des Landt-levens. Buitenleven in de Nederlandse 17e eeuw.’ In: Stad en land in de renaissance. Utrecht Renaissance Studies 3, p. 47-72. |
| |
| |
De Jong 1993
Erik de Jong, Natuur en kunst. Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 1650-1749. Diss. Groningen, Amsterdam 1993. |
Jorink 1999
Eric Jorink, Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw. Hilversum 1999. |
Jorink 2004
Eric Jorink, ‘Het Boeck der Natuere.’ Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods Schepping, 1575-1715. Diss. Groningen. Groningen 2004. On lineuitgave: http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/arts/2004/h.g.m.jorink/ |
Jorissen 1871
Theod. Jorissen, Constantin Huygens. Studiën. Deel I, Arnhem 1871. |
Keblusek 1997
Marika Keblusek, Boeken in de hofstad. Haagse boekcultuur in de Gouden Eeuw. Diss. Leiden, Hilversum 1997. |
Keesing 1983
Elisabeth Keesing, Constantijn en Christiaan. Verhaal van een vriendschap. Amsterdam 1983. |
Keesing 1987
Elisabeth Keesing, Het volk met lange rokken. Vrouwen rondom Constantijn Huygens. Amsterdam 1987. |
Kier 1933
Hermannus Kier, De Laudibus Vitae Rusticae. Diss. Marburg, Marburg 1933. |
Kiliaen 1599
Corn. Kiliaen, Etymologicum Teutonicae Linguae [...]. Antwerpen 1599, facs. ed. door F. Claes, 's-Gravenhage 1972. |
Klein 2003
Maarten Klein, ‘Eens moet het Hofwijck zijn.’ In: E. Ruijsendael e.a. (ed.), Bonjours Neef, ghoeden dagh Cozyn. Opstellen voor Geert Dibbets. Münster 2003 (p. 157-162). |
Koeman 1980
Henk Koeman, ‘Over de interpretaties van “Haegh en meijen-Boeck” in Huygens' Hofwijck.’ In: Voortgang 1 (1980), 137-151. |
Koeman 1981
Henk Koeman, ‘Over de opmerkelijke plaats van behandeling van elzen in Huygens' Hofwijck.’ In: Voortgang 2 (1981), 185-194. |
Komrij 1986
Gerrit Komrij, De Nederlandse poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw in duizend en enige gedichten. Amsterdam 1986. |
Kosters 1910
J. Kosters, Eenige mededeelingen over Oud-Nederlandsch jachtrecht. Arnhem 1910. |
| |
| |
De Kruyter 1971
C.W. de Kruyter, Constantijn Huygens' Oogentroost. Een interpretatieve studie. Meppel 1971. |
Kuiper 1958
E.J. Kuiper, De Hollandse ‘Schoolordre’ van 1625. Een studie over het onderwijs op de Latijnse scholen in Nederland in de 17de en de 18de eeuw. Groningen 1958. |
Kuyper 1980
W. Kuyper, Dutch Classicist Architecture. A survey of Dutch architecture, gardens and Anglo-Dutch architectural relations from 1625-1700. Delft 1980. |
Landwehr 1970
J. Landwehr, Romeyn de Hooghe (1645-1708) as Book Illustrator. A Bibliography. Amsterdam 1970. |
Langius 1598
Josephus Langius, Loci communes seu potius Florilegium rerum et materiarum selectarum. Strasburg 1598. |
Langius 1617
Josephus Langius, Novissima polyanthea in libros xx dispertita. Frankfurt 1617. |
Lausberg 1960
Heinrich Lausberg, Handbuch der literarischen Rhetorik. Eine Grundlegung der literaturwissenschaft. 2 dln. München 1960. |
Leeman 1987
A.D. Leeman, ‘De Latijnse agrarische literatuur als spiegel van de ontwikkeling der humaniteit.’ In: Lampas 20 (1987), p. 36-54. |
Leendertz 1904
Constantijn Huygens, Kostelick Mal en Voor-hout. Ed. P. Leendertz Jr. Amsterdam 1904. |
Van der Leer 1996
C.L. van der Leer, Constantijn Huygens. 4 september 1596 - 28 maart 1687. Themanummer van Historisch Voorburg, jaargang 2 (1996), nr. 2. |
Van der Leer 1998
Kees van der Leer, ‘Hofwijck, een paradijs naar Gods beeld en gelijkenis.’ In: Cascade. Bulletin voor Tuinhistorie 7 (1998), p. 5-30. |
Leerintveld 1987
A.M.Th. Leerintveld, ‘Liefdesverdriet bij Huygens.’ In: De Zeventiende eeuw 2 (1987), p. 17-26. |
Leerintveld 1998
Ad Leerintveld, ‘“Magnificent paper”: the Library of Constantijn Huygens.’ Quaerendo 28 (1998), 165-184. |
| |
| |
Leerintveld 1999
Ad Leerintveld, bespreking van De Vries 1998. In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 115 (1999), p. 281-283. |
Leerintveld 2001
Constantijn Huygens, Nederlandse gedichten 1614-1625. Ed. Ad Leerintveld. Twee delen, Den Haag 2001. |
Leerintveld 2003
Ad Leerintveld, ‘De cultuurhistorische achtergrond van Hofwijcks tuin.’ In: De Prate-Banck. Informatiebulletin van vereniging Hofwijck 8, 1 (2003), p. 3-7. |
Leuker 2002
Maria-Theresia Leuker, ‘Die Ordnung des Gartens. Constantijn Huygens' Hofwijck und das niederländische “hofdicht” (Gartengedicht) im 17. Jahrhundert.’ In: W. Ehbrecht, A. Lampen, F-J. Post und M. Siekmann (eds.), Der weite Blick des Historikers. Einsichten in Kultur-, Landes- und Stadtgeschichte. Peter Johanek zum 65. Geburtstag. Köln enz. 2002. |
Lewalski 1989
Barbara K. Lewalski, ‘The Lady of the Country-House Poem.’ In: Gervase Jackson-Stops e.a. (eds.), Fashioning and Functioning of the British Country-House. Hanover and London 1989, p. 261-75. |
Van der Linden 1966
Renaat van der Linden, Het bolspel in Vlaanderen. Vroeger en nu. Zottegem 1966. |
Lipsius 1586
Justus Lipsius, De Constantia libri duo, Qui alloquium praecipue continent in publicis malis. Antwerpen 1586 (UBA 967 G 21). |
Lipsius 1640
Justus Lipsius, Twee Edele en trefflijcke Philosofische Boecken vande stantvastigheyd. Amsterdam 1640 (UBA 1978 G 4). |
Lipsius 1983
Justus Lipsius, Over standvastigheid bij algemene rampspoed. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door P.H. Schrijvers. Baarn 1983. |
Lohmeier 1981
Anke-Marie Lohmeier, Beatus ille. Studien zum ‘Lob des Landlebens’ in der Literatur des absolutistischen Zeitalters. Tübingen 1981. |
Marenco 1992
Claudine Marenco, Manières de tables, modèles de moeurs. 17ème-20ème siècle. Cachan 1992. |
Mathijsen 1995
Marita Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Assen 1995. |
| |
| |
Matthey 1973
Ignaz Matthey, ‘De betekenis van de natuur en de natuurwetenschappen voor Constantijn Huygens.’ In: Hans Bots (ed.), Constantijn Huygens. Zijn plaats in geleerd Europa. Amsterdam 1973 (p. 334-459). |
McKerrow 1972
Ronald B. Mckerrow, An Introduction to Bibliography for Literary Students. Oxford 1972 (reprint van de tweede uitgave, 1928). |
McClung 1977
William A. McClung, The Country House in English Renaissance Poetry. Berkeley etc. 1977. |
Ter Meer 1997
T. ter Meer, ‘Stijlmiddelen van Hooft in de brieven aan Huygens en Barlaeus.’ In: Jeroen Jansen (red.), Hooft. Lezingen ter gelegenheid van de 350ste sterfdag van P.C. Hooft, uitgesproken op het herdenkingscongres in de Amsterdamse Agnietenkapel op 21 mei 1997. Amsterdam 1997 (p. 35-44). |
Meijer Drees 1996
Marijke Meijer Drees, ‘Beeldvorming en lering in de Spaansche Brabander.’ In: W. Abrahamse e.a. (red.), Kort tijt-verdrijf. Opstellen over Nederlands toneel (vanaf ca. 1550) aangeboden aan Mieke B. Smits-Veldt. Amsterdam 1996, p. 87-93. |
Meijer Drees 1997
Marijke Meijer Drees, Andere landen, andere volken. De beeldvorming van Holland versus Spanje en Engeland omstreeks 1650. Den Haag 1997. |
Michels 1941
L.C. Michels, Bijdrage tot het onderzoek van Vondel's werken. Diss. Nijmegen, Nijmegen 1941 |
Michels 1958
L.C. Michels, ‘Constantijn Huygens.’ In: Filologische opstellen II: stoffen uit de 16e en 17e eeuw. Zwolle 1958 (p. 257-318). |
Moltzer 1885
H.E. Moltzer, ‘Hofwijck. Wanneer gedicht?’ Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 5 (1885), p. 366. |
Morford 1987
Mark Morford, ‘The Stoic Garden.’ In: Journal of Garden History vol. 7 (1987), p. 151-75. |
Moss 1996
Ann Moss, Printed Commonplace-Books and the Structuring of Renaissance Thought. Oxford 1996. |
Neuhusius 1650
Reinerus Neuhusius, Florilegium Philologicum sive Veterum et Recentiorum Eloquentiae Promus-Condus [...]. Amsterdam 1650 (UBA 103: Balie 270 F 10). |
| |
| |
Noske 1982
Frits Noske, ‘Affectus, Figura and Modal Structure in Constantijn Huygens' Pathodia (1647).’ In: Tijdschrift van de Vereniging voor Noord-Nederlandse muziekgeschiedenis 22 (1982), p. 51-75. |
Ogg 1979
David Ogg, Louis XIV. 4th impr., Oxford 1979. |
Ottenheym 1995
Koen Ottenheym, ‘Architectuur.’ In: Jac. Huisken e.a. (red.), Jacob van Campen. Het klassieke ideaal in de Gouden Eeuw. Amsterdam 1995 (p. 155-200). |
Ottenheym 1999
K.A. Ottenheym, ‘Huygens en de klassicistische architectuurtheorie.’ In: F.R.E. Blom, H.G. Bruin en K.A. Ottenheym, Domus. Het huis van Constantijn Huygens in Den Haag. Zutphen 1999, p. 87-109. |
Van Pelt 1981
Robert van Pelt, ‘Man and Cosmos in Huygens' Hofwijck.’ In: Art History 4 (1981), p. 150-74. |
Van Pelt 1983
R.J. van Pelt, ‘De wereld van Huygens' Hofwijck.’ In: Bulletin KNOB 82 (1983), p. 116-23. |
Peters 1905
C.H. Peters, De groote zaal van het Binnenhof te 's-Gravenhage. 's-Gravenhage 1905. |
Petrarca 1990
Francesco Petrarca, De vita solitaria. Buch I. Kritische Textausgabe und ideengeschichtlicher Kommentar von K.A.E. Enenkel. Leiden etc. 1990. |
Picard 1848
H. Picard, ‘Geschiedkundig overzicht der boogschutterij.’ In: A. van der Mast (red.), Jaarboekje voor de boogschutterijen in het Koningrijk der Nederlanden voor 1847. Gorinchem 1848. |
Pippel 1948
J.G. Pippel, In en om de hofstad. Den Haag in de loop der tijden en hoe onze voorouders er leefden. 's-Gravenhage 1948. |
Pollmann 2000
Judith Pollmann, Een andere weg naar God. De reformatie van Arnoldus Buchelius (1565-1641). Amsterdam 2000. |
Pontanus 1617
Jacobus Pontanus, Progymnasmatum Latinitatis, sive dialogorum volumina tres, cum annotationibus de rebus litterariis. deel III.1. München 16177 (privé-exemplaar). |
Porteman 1977
K. Porteman, Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur. Groningen 1977. |
| |
| |
Puget de la Serre 1663
Jean Puget de la Serre, Fatsoenlycke Send-Brief-Schrijver [...]. Vert. J.D. [=Joan Dullaart]. Amsterdam 1663 (UBL 1193 H 23-2). |
Race 1988
William H. Race, Classical Genres and English Poetry. London etc. 1988. |
Rapin 1982
Nicolas Rapin, OEuvres I. Vers publiés du vivant de l'auteur. Edition critique par Jean Brunel à partir des travaux de Emile Brethé. Paris/Genève 1982. |
Rasch 1987
Rudolf Rasch, ‘Constantijn Huygens: een muzikale heer van stand.’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 99-114. |
Rasch 1997
Rudolf Rasch, ‘Waarom schreef Constantijn Huygens zijn pathodia sacra et profana?’ In: N.F. Streekstra (red.), Constantijn Huygens 1596-1996. Lezingen van het tweede Groningse Huygens-symposium. Groningen 1997 (p. 95-124). |
De Riemer 1730-1739
Jacob de Riemer, Beschrijving van 's-Gravenhage, behelzende deszelfs oorsprong, benaming, gelegentheid [...]. Vier delen, Delft 1730-1739 (UBL 415 A 10-12). |
De Roever 1891
N. de Roever, Van vrijen en trouwen. Bijdrage tot de geschiedenis van oud-vaderlandse zeden. [Haarlem 1891], facs.-editie Amsterdam z.j. |
Roosendaal 1987
Lydia Roosendaal, ‘Huygens' Hofwijck.’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 211-12. |
Røstvig 1962
Maren-Sofie Røstvig, The Happy Man. Studies in the Metamorphoses of a classical ideal. Volume I. 1600-1700. Oslo 19622. |
Ruitenbeek en Andersen-Harild 1979
Wim Ruitenbeek en Pelle Andersen-Harild, De knobbelzwaan. Amsterdam 1979. |
Ruloffs 1780
Bartholomeus Ruloffs, Vredestein, Hofzang. Amsterdam 1780 (UBA O 63 511). |
Salman 1997
Jeroen Salman, Een handdruk van de tijd. De almanak en het dagelijks leven in de Nederlanden 1500-1700. Zwolle 1997. |
Van Santen ca. 1768
[Gerardus Hooft jr.] Laurentius van Santen [Henricus Zacharia Couderc, Lambertus Schepper], Carmina Juvenalia. Amsterdam z.j. [ca. 1768] (UBA O 63 7009). |
| |
| |
Scaliger 1995
J.C. Scaliger, Poetices libri septem. Sieben Buchen über die Dichtkunst. Band III: Buch 3, Kapitel 95-126, Buch 4. Ed. Luc. Deitz. Stuttgart/Bad Cannstatt 1995. |
Schama
Simon Schama, The Embarrassment of Riches. An Interpretation of Dutch Culture in de Golden Age. London enz. 1987. |
Schenkeveld-van der Dussen 1987
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Schrijven voor vrienden; lezen over de schouder.’ In: W. van den Berg en J. Stouten, Het woord aan de lezer. Zeven literatuurhistorische verkenningen. Groningen 1987, p. 110-26. |
Schenkeveld-van der Dussen 1988
M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Duistere luister. Aspecten van obscuritas. Oratie Universiteit Utrecht, Utrecht 1988. |
Schim 1737
Hendrik Schim, Dichttaferelen, bestaende in hofgedichten, zinnebeelden, en zedezangen. Maassluis 1737 (UBVU XN 00155). |
Schinkel 1851
A.D. Schinkel, ‘Testament van Constantijn Huygens.’ In: dez., Nadere bijzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie, alsmede eenige door hem vervaardigde onuitgegeven dichtstukjes. Z.p. 1851 (p. 35-50). |
Schmidt 1978-79
Kees Schmidt, ‘Hollands buitenleven in de zeventiende eeuw.’ In: Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 4 (1977-78), p. 434-49 en 5 (1978-79), p. 91-109. |
Scholz 1993
Bernard F. Scholz, ‘Marginalia bij het Boek der Natuur.’ In Feit & Fictie 1 (1993), p. 51-74. |
Schotel 1904
G.D.J. Schotel, Het Oud-Hollandsch Huisgezin der Zeventiende eeuw. Tweede uitgave, bez. door H.C. Rogge. Leiden 1904. |
Six van Chandelier 1991
J. Six van Chandelier, Gedichten. Ed. A.E. Jacobs. Twee delen, Assen/Maastricht 1991. |
Slits 1990
Frans P.T. Slits, Het Latijnse Stededicht. Oorsprong en ontwikkeling tot in de zeventiende eeuw. Amsterdam 1990. |
Smit 1923
J. Smit, ‘Den Haag in Noord-Holland?’ In: Die Haghe. Jaarboek 1923. 's-Gravenhage 1923, p. 104-124. |
| |
| |
Smit 1966
Jacob Smit, Driemaal Huygens. Vergelijkende karakteristieken van Constantijn Huygens' Batava Tempe, 't Costelick Mal en De Uytlandighe herder. Assen 1966. |
Smit 1980
Jacob Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constantijn Huygens. 's-Gravenhage 1980. |
Smits-Veldt 1986
M.B. Smits-Veldt, Samuel Coster, ethicus-didacticus. Een onderzoek naar de dramatische opzet en morele instructie van Ithys, Polyxena en Iphigenia. Groningen 1986. |
Snelders 1980
H.A.M. Snelders, ‘Alkmaarse natuurwetenschappers uit de 16de en 17de eeuw.’ In: M. van der Bijl e.a. (red.), Van Spaans beleg tot Bataafse tijd. Alkmaars stedelijk leven in de 17de en de 18de eeuw. Zutphen 1980. |
Sneller en Van Marion 1994
A. Agnes Sneller en Olga van Marion (ed.), De gedichten van Tesselschade Roemers. Hilversum 1994. |
Snouckaert 1605
Iacobus Snouckaert, Binckhorsti Toparcha. Carmen de sua rusticatione. Den Haag 1605 (KB 852 D 84). |
Van Someren 1660
J. van Someren, Uytspanning der vernuften, Bestaende in Geestelijcke ende Wereltlijcke poesij. Nijmegen 1660. |
Spies 1979
Marijke Spies, ‘Het stadhuis staat op de Dam. Een onderzoek naar de argumentele opbouw van Vondels Inwydinge van het Stadhuis t'Amsterdam (1655).’ In: S.F. Witstein en E.K. Grootes (red.), Visies op Vondel na 300 jaar. Den Haag 1979, p. 165-217. |
Staring 1923
A. Staring, ‘De Loterijzaal door H. Pothoven 1779 (nieuwe aanwinst voor het Mauritshuis).’ In: Die Haghe, Jaarboek 1923. 's-Gravenhage 1923, p. 96-103. |
Van Sterkenburg 1981
P.G.J. van Sterkenburg, Een glossarium van zeventiende-eeuws Nederlands. Derde, herz. en uitgebr. druk, Groningen 1981. |
Strengholt 1974
L. Strengholt, Constantijn Huygens, Heilighe daghen. Uitgegeven naar de eerste editie van 1645. Amsterdam 1974. |
Strengholt 1976
L. Strengholt, Huygens-studies. Bijdragen aan het onderzoek van de poëzie van Constantijn Huygens. Diss. VU, Amsterdam 1976. |
| |
| |
Strengholt 1977
L. Strengholt, Dromen is denken. Constantijn Huygens over dromen en denken en dichten. Oratie VU, Amsterdam 1977. |
Strengholt 1978
L. Strengholt (ed.), Voorhout, Kostelick Mal en Oogentroost van Constantijn Huygens. Tweede druk. Zutphen [1978]. |
Strengholt 1979
L. Strengholt, ‘Hofwijck zien, horen en lezen.’ Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 95 (1979), 149-164. |
Strengholt 1980
L. Strengholt, ‘Fictieve gasten op Hofwijck in “Hofwijck”.’ Voortgang 1 (1980), 9-17. |
Strengholt 1982a
L. Strengholt, ‘Een versregel tussen haakjes (Dat schadelick beghinn van menigh ongemack), Hofwijck r. 1932.’ De nieuwe taalgids 75 (1982), 421-427. |
Strengholt 1982b
L. Strengholt, ‘Een stuk Hofwijck.’ Voortgang 3 (1982), 40-53. |
Strengholt 1983
L. Strengholt, ‘Bilderdijk over Huygens.’ De nieuwe taalgids 76 (1983), 51-59. |
Strengholt 1987
L. Strengholt, ‘Dit niet te drucken. Over de gedichten die Huygens niet publiceerde.’ In: A.Th. van Deursen, E.K. Grootes en P.E.L. Verkuyl (red), Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste sterfdag. Deventer 1987 (p. 251-263). |
Strengholt 1987a
L. Strengholt, Constanter. Het leven van Constantijn Huygens. Amsterdam 1987. |
Strengholt 1987b
L. Strengholt, ‘Constantijn Huygens' authentiek dichterschap.’ In: Ons Erfdeel 30 (1987), p. 19-25. |
Strengholt 1998
L. Strengholt, ‘Commentaar van Cats (?) op een gedicht van Huygens.’ In: H. Duits e.a. (red.), Een lezer aan het woord. Studies van L. Strengholt over zeventiende-eeuwse letterkunde. Amsterdam/Münster 1998, p. 159-192 (herdr. uit: Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 4 (1983), p. 323-72). |
Van Strien 1987
A. van Strien, ‘Anti-idealistische poetica bij Huygens?’ In: De zeventiende eeuw 3 (1987), p. 65-70. |
| |
| |
Van Strien 1990
A. van Strien, Constantijn Huygens' Mengelingh. Tekstuitgave met inleiding en toelichtingen. Diss. VU, Amsterdam 1990. |
Van Strien 1993
Ton van Strien, ‘De zeven planeten volgens Jeremias de Decker.’ In: H. van Dijk e.a. (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos. Groningen 1993. |
Van Strien 2001
Ton van Strien, ‘Hofwijck: een gedicht met voetnoten.’ In: Nieuwsbrief voor afgestudeerden van de Opleiding Nederlands van de Vrije Universiteit te Amsterdam, nr. 21, april 2001, p. 1-8. |
Van Strien en Van der Leer 2002
Ton van Strien en Kees van der Leer, Hofwijck. Het gedicht en de buitenplaats van Constantijn Huygens. Zutphen 2002. |
Van Strien en Stronks 1998
Ton van Strien en Els Stronks (ed.), Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw. Amsterdam 1998 [=1999]. |
Van Strien 1993
C.D. van Strien, British Travellers in Holland During the Stuart Period. Edward Browne and John Locke as Tourists in the United Provinces. Leiden 1993 (diss. Vrije Universiteit 1989). |
Van Strien 1998
Kees van Strien, Touring the Low Countries. Accounts of British Travellers 1660-1720. Amsterdam 1998. |
Taylor 1995
Paul Taylor, Dutch Flower Painting 1600-1720. New Haven and London 1995. |
Terwen en Ottenheym 1993
J.J. Terwen en K.A. Ottenheym, Pieter Post (1608-1669). Zutphen 1993. |
Tillyard 1964
E.M.W. Tillyard, Shakespeare's History Plays. Harmondsworth 1964. |
Toulmin and Goodfield 1962
Stephen Toulmin and June Goodfield, The architecture of matter. New York/Evanston 1962. |
Van Tricht 1976-1979
H.W. van Tricht (ed.), De briefwisseling van Pieter Corneliszoon Hooft. 3 delen, Culemborg 1976-1979. |
Tuynman 1971
P. Tuynman (ed.), P.C. Hooft. Sonnetten. Reden vande Waerdicheit der Poesie. Amsterdam 1971. |
Udemans 1655
Godefridus Udemans, 'T Geestelijck Roer van 't Coopmans Schip. Dordrecht 1655 (UBA O77 21). |
| |
| |
Uhlig 1973
Claus Uhlig, Hofkritik im England der Mittelalter und der Renaissance. Studien zu einem Gemeinplatz der europaïschen Moralistik. Berlin etc. 1973. |
Unger 1885
J.H.W. Unger (ed.), ‘Dagboek van Constantijn Huygens.’ Oud Holland 3 (1885). |
Van Valkenhoff 1937
Pierre van Valkenhoff, ‘Constantijn Huygens.’ In: De Stem, april 1937, afl. 4. Ook in: De Gouden tak. Beschouwingen over mensen en boeken. Maastricht 1937. |
Vanhamme 1945
Marcel Vanhamme, Histoire de Bruxelles. De la Maison de Bourgogne à 1830. Brussel 1945. |
Van Veen 1985
P.A.F. van Veen, De soeticheydt des buyten-levens, vergheselschapt met de boucken. Den Haag 1960, reprint Utrecht 1985. |
Veenstra 1968
F. Veenstra, Ethiek en moraal bij P.C. Hooft. Twee studies in renaissancistische levensidealen. Zwolle 1968. |
Verdam 1903
J. Verdam, ‘Eene verbetering in den tekst van Huygens (Hofwijck, vs. 2261).’ Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 22 (1903), 296-303. |
Vergilius 1949
Vergilius, Het Boerenbedrijf (Georgica). Vertaald door Ida G.M. Gerhardt. Amsterdam 1949. |
Verkruijsse 1973-1974
P.J. Verkruijsse, ‘Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens.’ Spektator 3 (1973-1974), p. 325-346. |
Verkuyl 1965
P.E.L. Verkuyl, ‘Sterren-konst-licht bij Huygens-lectuur.’ In: De nieuwe taalgids 58 (1965), 234-243. |
Verkuyl 1978
P.E.L. Verkuyl, recensie van Constantijn Huygens' Hofwijck en Constantijn Huygens' Cluijswerck, beide ed. F.L. Zwaan, Jeruzalem 1977. In: Spiegel der letteren 20 (1978), p. 305-310. |
Vermeeren 1959
P.J.H. Vermeeren, ‘Vastaerts penn in arrebeyt.’ De nieuwe taalgids 52 (1959), p. 202-212 en 264-274. |
Vermeeren 1965
P.J.H. Vermeeren, ‘Drie gedichten na driehonderd jaar. Zelfportret van Constanter in 1664.’ Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 81 (1965), 16-57. |
| |
| |
Vondel 1977
J. van Vondel, Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste. Ed. werkgroep Utrechtse neerlandici. Utrecht 1977. |
Vondel 1987
J. van den Vondel, Twee zeevaartgedichten. Uitgegeven met inleiding en commentaar door Marijke Spies. 2 dln. Amsterdam etc. 1987. |
Vos 1663
Jan Vos, Kommerrust. Hofsteê van den Eed. Heer Mr. Joan Uittenbogaerdt, Ontfanger der gemeenen Landts middelen wegens de Staaten van Hollandt en Westfrieslandt over Amsterdam en de verdere gewesten, etc. etc. Amsterdam 1663 (UBA BR. 4to H3). |
Vossius 1647
G.J. Vossius, Poeticarum Institutionum Libri tres. Amsterdam 1647 (UBA 447 F35). |
De Vrankrijker 1933
A.C.J. de Vrankrijker, De motiveering van onzen opstand. De theorieën van het verzet der Nederlandsche opstandelingen tegen Spanje in de jaren 1565-1581. Diss. Amsterdam, Utrecht 1933. |
De Vries 1981
Jan de Vries, Barges and Capitalism. Passenger Transportation in the Dutch Economy, 1632-1839. Utrecht 1981. |
De Vries 1978
Willemien B. De Vries, ‘Hofwijck, lusthof en speelweide. Huygens' spel met het georgische genre.’ In: De nieuwe taalgids 71 (1978), p. 307-317. |
De Vries 1983
Willemien B. de Vries, ‘Westerbaen met het oog op “Hofwijck”.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 99 (1983), p. 294-305. |
De Vries 1987
Willemien B. de Vries, ‘Onbesproken winst voor onverboden vreughd: Huygens en zijn tweede huis.’ In: Van Deursen e.a. (red.), Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Huygens' leven en werk. Deventer 1987 (p. 53-64). |
De Vries 1993a
Willemien B. de Vries, ‘Huygens' reis naar de derde hemel en weer terug. “Hofwijck” r. 1293-1324.’ In: H. van Dijk e.a. (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos. Groningen 1993 (p. 147-151). |
De Vries 1993b
Willemien B. de Vries, ‘12 februari 1642: Huygens wijdt zijn nieuwe buitengoed Hofwijck in. Poëzie van het buitenleven.’ In M.A. Schenkeveld-van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur. Een geschiedenis. Groningen 1993 (p. 237-242). |
| |
| |
De Vries 1998
Willemien B. de Vries, Wandeling en verhandeling. De ontwikkeling van het Nederlandse hofdicht in de zeventiende eeuw (1613-1710). Diss. VU Amsterdam, Hilversum 1998. |
Weeda e.a. 1985-1994
E.J. Weeda e.a., Nederlandse Ecologische Flora. 5 delen, Hilversum etc. 1985-1994. |
Weijnen z.j.
A. Weijnen, Zeventiende-eeuwse taal. Vijfde druk. Zutphen z.j. |
Weisgerber 2001
Jean Weisgerber, ‘Constantijn Huygens' Hofwijck (1653) als uitdrukking van een persoonlijke visie.’ In: Spiegel der Letteren 43 (2001), p. 32-47. |
Westerbaen 1654
[Jacob Westerbaen], Arctoa Tempe. Ockenburgh. Woonstede van den Heere van Brandwyck, in de Clingen buyten Loosduinen. 's-Gravenhage 1654 (UBA 1073 B 57). |
Westerbaen 1672
Jacob Westerbaen, Gedichten. 3 dln. 's-Gravenhage 1672. |
Weyerman 1994
Jacob Campo Weyerman, Opkomst en val van een koffiehuisnichtje. Ed. André Hanou. Leiden 1994. |
Wijbenga 1986
D. Wijbenga, Delft. Een verhaal van de stad en haar bewoners. Deel II: van 1572 tot het jaar 1700. Rijswijk 1986. |
Wilkinson 1969
L.P. Wilkinson, The Georgics of Virgil. A critical Survey. Cambridge 1967. |
Zijlmans 1997
Jori Zijlmans, ‘Aan het Haagse hof.’ In: M. Keblusek en J. Zijlmans (red.), Vorstelijk vertoon. Aan het hof van Frederik Hendrik en Amalia. Zwolle 1997, p. 20-46. |
Zwaan 1973
F.L. Zwaan (ed.), Dagh-werck van Constantijn Huygens. Assen 1973. |
Zwaan 1968
C. Huygens, Avondmaalsgedichten en Heilige Dagen, ed. F.L. Zwaan. Zwolle 1968. |
Zwaan 1976
F.L. Zwaan, Tien gedichten van Constantijn Huygens. Assen/Amsterdam 1976. |
Zwaan 1977
F.L. Zwaan, ‘Hofwijck vss. 1332-1346 (wat er met een tekst kan gebeuren).’ In: Hans Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan Dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage 1977 (p. 237-240). |
| |
| |
Zwaan 1980
F.L. Zwaan, ‘Wat zegt Huygens in Hofwijck 25-26 en Aenden Leser; voor de bijschriften 5 en vlgg.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 96 (1980), p. 133-38. |
Zwaan 1983
F.L. Zwaan, ‘Hofwyck, vs. 1932.’ De nieuwe taalgids 76 (1983), 422-424. |
Zwaan 1984
F.L. Zwaan (ed.), Constantijn Huygens' Oogentroost. Groningen 1984. |
|
|