Voorwoord
Aan een afzonderlijke uitgave van Huygens' Dagh-werck naar de autograaf, met opgave van de varianten der andere hss en van de drukken tijdens Huygens' leven verschenen, en voorzien van een brede commentaar, bestond reeds lang behoefte. Bovendien heb ik het al geruime tijd als een uitdaging gevoeld, te trachten dit algemeen als duisterste (een der duisterste) van Huygens' gedichten beschouwde werk naar mijn beste vermogen te verstaan en daarvan rekenschap te geven in een uitgave als boven omschreven.
Daarbij ben ik mij ten volle ervan bewust dat mijn interpretatie niet meer dan een begin is, voor alle uitbreiding, verbetering en verdieping vatbaar, en mijn oprechte wens is dan ook dat vele lezers zich hiertoe zullen opmaken.
Graag betuig ik hier mijn dank aan hen die mij bijstand boden:
Prof. D. Kuijper Fzn. voor zijn vertalingen van het latijn en nagaan van de vindplaatsen der citaten, inzonderheid voor zijn metrische (!) vertaling van Naeniae;
Mej. Drs. S. Langbroek voor hetzelfde ten aanzien van het italiaans;
Drs. C. Tuynman voor zijn hulp bij het translitereren van enige moeilijk te ontcijferen woorden en passages in de hss en bij het onderzoek van de verhouding tussen de hss A en B;
de grote bibliotheken voor de verleende diensten;
ZWO voor de ruime subsidie die deze uitgave mogelijk maakte.
f.l. zwaan