Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie
Afbeelding van Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editieToon afbeelding van titelpagina van Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.13 MB)

ebook (3.53 MB)

XML (1.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
repertorium


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Repertorium van het rederijkersdrama 1500-ca. 1620. Herziene editie

(2003)–W.M.H. Hummelen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Geraadpleegde literatuur

Afkortingen

N.T.G. De Nieuwe Taalgids
Sp.d.L. Spiegel der Letteren
T.N.T.L. Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde.
V.M.A. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde

 

Door de cursief gedrukte signaturen tussen ( ) wordt verwezen naar eventuele tekstuitgaven.

 

1 J. Alblas, Bibliographie der werken van Theodoor Rodenburgh; Utrecht, 1894.
1 P.J.M. van Alphen, Nederlandse Terentius-vertalingen in de 16e en 17e eeuw; Tilburg, 1954.
1 Ampe, A. ‘Jan van Denemarken's processiespel’, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij: 32 (1978 [1979]), blz. 5 e.v. (2 17)
1 Antonissen, R. Een abel spel Vanden Winter ende vanden Somer, Antwerpen 1946. (0 A 9)
1 W.J.M.A. Asselbergs en A.P. Huysmans, Het spel vanden heilighen sacramente van der Nyeuwervaert; Zwolle, 1955. (2 28).
1 E. van Autenboer, Volksfeesten en Rederijkers te Mechelen (1400-1600); Gent, 1962.
2 E. van Autenboer, Het Brabants landjuweel der rederijkers (1515-1561); Middelburg, 1981.
1 C. de Baere, De deelneming der Brusselse rederijkers aan rhetoricale feesten en wedstrijden; Eigen Schoon & de Brabander 31 (1948) blz. 8-24 en 49-61.
1 J.W. van Bart, Een comedia ofte spel van Homulus; Utrecht, 1904. (7 16).
1 H. van Belle, Katherina Boudewijns. Het prieelken der gheestelycker wellusten; Antwerpen, 1927. (6 C 1-2).
1 E. van Bergen, Het landjuweel van 1561; Noord- en Zuidnederlandsche Tooneelalmanak 1879, blz. 107 e.v.
1 Beuken, W.H. Die eerste bliscap van Maria en Die sevenste bliscap van Onser Vrouwen, Culemborg 19782. (0 C 1a, 0 D 1)
1 E. de Bock, Colijn van Rijssele, de schepper van de zinnekens?; Sp.d.L. 1 (1956-57), blz. 18 e.v.
2 E. de Bock, Opstellen over Colijn van Rijssele en andere rederijkers; Antwerpen, 1958.
3 E. de Bock, Een presentspel van Colijn Cailleu; Sp.d.L. 6(1963), blz. 241 e.v. (1 C 1).
7 E. de Bock, Johan Baptist Houwaert; Antwerpen, 1960.
1 L. van Boeckel, Letterkundig Leven te Lier in 15e-16e eeuw; Lier Vroeger en Nu 3 (1929), blz. 1-23 en 173-224.
3 L. van Boeckel, Een zestiendeeuwsche Liersche rederijker, Ambrosius van Molle; Tijdschrift voor Geschiedenis en Folklore 4 (1941), blz. 83 e.v.
5 L. van Boeckel, Jeronimus van der Voort. Een zestiendeeuwsche Liersche rederijker; Tijdschrift voor Geschiedenis en Folklore 6 (1943), blz. 1-60.
1 G.J. Boekenoogen, De historie van den Verloren Sone; Leiden, 1908 (7 01).
2 G.J. Boekenoogen, Historie van Jan van Beverley; Leiden, 1903. (7 18).
3 G.J. Boekenoogen, Historie vanden jongen geheeten Jacke; Leiden, 1905. (7 19).
1 Boheemen, F.C. van. & Van der Heijden, Th.C.J. van der. ‘Merct doch dit gruwelijck spectakel van dit gespuis. Uit de geschiedenis van de rederijkerskamer “De hofbloemkens” uit De Lier’, in: Uit het Liers verleden, De Lier 1981, blz. 71-115.
2 F.C. van Boheemen en Th.C.J. van der Heijden, De Westlandse rederijkerskamers in de 16e en 17e eeuw; Amsterdam, 1985. (2 34)
1 J. Bolte u.W. Seelmann, Niederdeutsche Schauspiele älterer Zeit; Drucke des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung IV, Norden-Leipzig, 1895. (3 H 3, 7 20).
2 J. Bolte, Zu Wouter Verhee's Handschrift; T.N.T.L. 8 (1888), blz. 237 e.v.
1 H. Bonger, Dirck Volkertszoon Coornhert; Lochem, z.j.
1 P. Brachin, De Brusselse rederijkerskamer ‘Den Boeck’ op het Gentse rederijkersfeest; V.M.A. 1959, blz. 105 e.v. (3 B 12).
1 Braekman, W.L. ‘Een onbekend Gents handschrift met rederijkersteksten’, in: Jaarboek De Fonteine: 27-28 (1976-1977) 1, pp. 61-95. (2 32)
1 G.A. Brands, Tspel van de Cristenkercke; Utrecht, 1921. (1 I 2).
1 Ph. H. Breuker, De godtsjinstich-politike ûndergang fan de Ljouwerter rederikerskeamer yn 1619; Miscellanea Frisica. In nije bondel Fryske stúdzjes (Assen, 1984), blz. 411-422.
1 J. ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde; Amsterdam, 1897.
2 J. Broeckaert, Rederijkersgedichten der XVIe eeuw; Gent, 1893. (1 Q 2).
1 R.L.J. Bromberg, Job A. van de Wael's Wellekoomspel voor de rederijkers-intrede te Vlaardingen in 1616; Zwolle, 1967. (3 Q 1).
1 C.C. de Bruin, Een seer schoon Spel van zinnen ghemaeckt by mijn Heer Johan Wtenhove; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1989-1990, blz. 21-99. (4 09).
1 J.F. Buisman, De prioriteit onder de ‘Spelen van Sinne van Jesus onder die Leeraers’; Bundel Opstellen van Oud-Leerlingen aangeboden aan Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, Groningen, 1940, blz. 75 e.v.
1 W.J.C. Buitendijk, Het calvinisme in de spiegel van de Zuidnederlandse litteratuur der Contra-Reformatie; Groningen, 1942.
1 J Buntincx, Inventaris van het archief van de Raad van Vlaanderen, VII; Brussel, 1977.
1 M.F.A.G. Campbell, Annales de la typographie néerlandaise; La Haye, 1874. Suppléments, Ibid. 1878-1890. Contributions to a new edition (by M.E. Kronenberg), Ibid. 1956.
1 Matthijs de Castelein, De Const van Rhetoriken enz.; Ghendt, 1555.
1 Catalogus codicorum manuscriptorum bibliothecae Rheno-Trajectinae; Utrecht, 1887.
2 Catalogus der bibliotheek van de maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden; Leiden, 1887-1889.
1 K. Ceyssens, Hasseltse ‘historiael’ spelen; Coninck Balthasar. - Die belegeringhe van Samariën; Leuvensche Tekstuitgaven no. 3, Leuven-Amsterdam, 1907. (1 S 1-2).
2 K. Ceyssens, Melchior van Daelhem's ‘Spelende Prologhe van 1614’; Bulletin des Mélophiles de Hasselt jg. 39 (1907), blz. 25-54. (1 S 11).
1 Lisette Claes, Judith, een onuitgegeven Hasselts Historiaelspel; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1961, blz. 19 e.v.
1 E. Cockx-Indestege, Uyt Ionsten Versaemt: het landjuweel van 1561 te Antwerpen. Catalogus [van de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek] Brussel, 1994, blz. 57-187.
1 Coigneau, D. Mariken van Nieumeghen, 's-Gravenhage 1982. (4 03)
1 De commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandse Letteren, Veelderhande geneuchlijcke dichten, tafelspelen ende refereynen; Leiden, 1890. (3 H 1-3, 5 A 2, 7 20).
1 J. Cuvelier, Een viertal onbekende werken van de Brusselsche 15e-eeuwsche Rederijkers Colijn en Smeken en van den Bruggeling Anthonis de Roover; V.M.A. 1937, blz. 89 e.v.
1 J.C. Daan, Het esbatement van de Dove Bitster; Leuvensche Bijdragen 29 (1937), blz. 3 e.v. (1 OG 9).
1 O. van den Daele en F. van Veerdeghem, De Roode Roos. Zinnespelen en andere tooneelstukken der zestiende eeuw. Bergen, (1889). (1 S 5-6, 1 S 10).
1 J.H. van Dale, Een spel van zinne van Cornelis Everaert; Bijdragen tot de Oudheidkunde en geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, verzameld door H.G. Janssen en J.H. van Dale, V (1860), blz. 315-329. (1 B 6).
1 J. Decavele, Jan Utenhove en de opvoering van het zinnespel te Roborst in 1543; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1989-1990, blz. 101-116.
6 L. Debaene, De Nederlandse Volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans, gedrukt tussen 1475 en 1540; Antwerpen, 1951.
11 G. Degroote, Erasmus en de rederijkers van de XVIe eeuw; Belgisch Tijdschrift voor philologie en geschiedenis 29 (1951), blz. 389 e.v.
13 G. Degroote, Cornelis Cruls bewerking van Erasmus' Colloqium Absurda in een werk van Johan Baptist Houwaert; Sp.d.L. 4 (1960), blz. 161 e.v. (6 D 2).
1 J. Denucé, Musaeum Plantin-Moretus. Catalogus der Handschriften; Antwerpen, 1927.
1 Derolez, A. Inventaris van de handschriften in de Universiteitsbibliotheek te Gent, Gent 1977.
1 Deschamps, J. Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Catalogus (van de) tentoonstelling (in de) Koninklijke Bibliotheek Albert I (te) Brussel, 24 okt. - 24 dec. 1970, Leiden 19722.
1 G.R.W. Dibbets, Abraham de Koning, Tragedi-comedie over de doodt van Henricus de Vierde koning van Vranckrijk en Navarrae; Zwolle, 1967. (1 V 1).
2 Dibbets, G.R.W. & Hummelen, W.M.H. ‘Joseph, een historiaalspel van Jeronimus van der Voort (?)’, in: Jaarboek De Fonteine: 23-24 (1973-1974), pp. 43-166. (1 U 11)
3 G.R.W. Dibbets, Een bruiloftsganger, een krans en politieke aktualiteit; G.R.W. Dibbets en P.N.M. Wackers (red.), Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H. Hummelen (Wijhe, 1989), blz. 165-184.
4 G.R.W. Dibbets en W.M.H. Hummelen, Abrahams Offerhande. Tekstuitgave met inleiding en aantekeningen; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1993-1994, blz. 9-148. (1 OA 4)
1 Diegerick, A. Essai de bibliographie yproise. Etude sur les imprimeurs yprois. 1547-1834, Ypres 1873-1881.
1 L.M. van Dis en B.H. Erné, De spelen van Zinne vertoond op het Landjuweel te Gent van 12-23 juni 1539; Groningen - Antwerpen, 1939. (3 B 1-19).
2 L.M. van Dis, Reformatorische Rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw; Haarlem, 1937. (4 08).
1 J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers, opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren; 2 dln. Leiden, 1883-1885.
1 Duinhoven, A. Esmoreit, Zutphen z.j. [1979]. (0 A 1)
3 P. van Duyse, Verhandeling over den drievoudigen invloed der rederijk-kameren; Mémoires couronnés et autres mémoires, publiés par l'académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique. Coll. in-8o - T. XI, 2.
4 P. van Duyse, De Rederijkkamers in Nederland. Hun invloed op letterkundig, politiek en zedelijk gebied; Gent, 1900.
2 W. van Eeghem, Drie scandaleuse spelen (Brussel 1559); Antwerpen-Amsterdam, 1937. (1 H 1-3).
3 W. van Eeghem, Het raadsel der vier Cassieres (ca. 1555-ca. 1585); V.M.A. 1938, blz. 91 e.v. (2 07, 3 C 8-10).
4 Eeghem, W. van. ‘Doedelzak contra luit’, in: Prosper Verheyden gehuldigd, Antwerpen 1943, pp. 205-234. (1 N 7).
5 W. van Eeghem, Contrabandetooneel (ca. 1600); De Vlaamsche Gids 28 (1939-1940) blz. 25 e.v.
6 W. van Eeghem, Bibliographica I-IV; V.M.A. 1941, blz. 347 e.v.
9 W. van Eeghem, Cornelis Everaert op het Landjuweel te Gent (1539); Toneelgids 25 (1938), blz. 5 e.v.
10 W. van Eeghem, Brusselse Dichters. Vierde Reeks; Brussel, 1963.
11 W. van Eeghem, Brusselse Dichters. Vijfde Reeks; Brussel, 1963.
1 G. van Eemeren, M.F. Besteben, De 't samensweringe Catalinae, 1647 en A. de Koning, Het tweede Dochters-Speeltjen, 1616; Leuven, 1988, blz. 89 e.v. (1 V 4).
2 G. van Eemeren, Elck raept wat. Inhoudsopgaven van de ernstige Nederlandstalige toneelstukken uit de periode 1575-1650. Dl. I. Antwerpen, 1991.
3 G. van Eemeren en A. Lenferink-Van Daal, Abraham de Koning: Maegden-spel en Hagars vluchte en wederkomste; Gent, 1990. (1 V 3, 1 V 2).
1 E. Ellerbroek-Fortuin, Amsterdamse Rederijkersspelen in de zestiende eeuw; Groningen, 1937. (1 G 3-4).
4 A. van Elslander en L. de Scheerder, Een teruggevonden Spel van den Roeselaarsen Rederijker R. Lawet; Album Prof. Dr. Frank Baur I (1948), blz. 242-249.
1 Endepols, H.J.E. Vijf geestelijke toneelspelen der middeleeuwen, Amsterdam 1940. (0 C 1a, 0 D 1)
6 H.J.E. Endepols, Welk der beide Luikse handschriften vertegenwoordigt de betrouwbaarste tekst van tspel van St.Trudo?; Album Edgard Blanquaert, (Tongeren, 1958) blz. 135 e.v.
7 H.J.E. Endepols, Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc; 6e dr., Groningen, 1955. (4 04).
10 H.J.E. Endepols, Vita Sancti Trudonis confessoris comedijs duabus ut plurimum expressa; Maastricht, 1934.
1 B.H. Erné, Twee zestiende-eeuwsche spelen van de hel; Groningen, 1934. (1 O A 1, 1 O F 2).
4 B.H. Erné, Over wagenspelen; T.N.T.L. 50 (1931), blz. 223 e.v. (2 16).
5 Erné, B.H. & Dis, L.M. van. De Gentse Spelen van 1539, 's-Gravenhage 1982. (3 B 1-3 B 19)
1 G.A. van Es, Het Noordnederlandse rederijkersdrama in de XVIe eeuw; Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, 's-Hertogenbosch 1940 -, dl. III, blz. 276 e.v.
2 G.A. van Es, Piramus en Thisbe. Twee rederijkersspelen uit de 16e eeuw. Bronnenstudie en tekstuitgave; Zwolle, 1965. (1 O B 11, 4 05).
1 Een Esbattement van sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit; Tekstuitgave met inleiding en aantekeningen verzorgd door het Nederlands Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen. Zwolle, 1967. (1 D 5).
1 A.C.G. Fleurkens, Stichtelijke lust. De toneelspelen van D.V. Coornhert (1522-1590) als middelen tot het geven van morele instructie; Hilversum, 1994.
1 A.A. Fokker, Losse bladen uit de geschiedenis van het Chirugijnsgilde te Middelburg; Nederlandsch Tijdschrift voor geneeskunde 13, II. (1877), blz. 332-372. (2 08).
5 R. Foncke, Hendrik Fayd'herbe: ‘esbatement van vier personagien’ heruitgegeven met inleiding en aantekeningen; Folklore en Letterkunde III, Mechelen, 1923. (3 R 3).
1 H. de la Fontaine Verwey, De geschriften van Hendrik Niclaes; Het Boek 26 (1940-1942), blz. 161 e.v.
1 E.G.A. Galama, Twee zestiende-eeuwse spelen van de Verlooren Zoone door Robert Lawet; Utrecht-Nijmegen, 1941. (1 M 7).
2 E.G.A. Galama, Een gheestelick spel van zinnen van Jhesus ten twaelf jaren oudt door Robert Lawet; Leuvense Bijdragen 40 (1950) blz. 93 e.v. (1 M 1).
2 A.H. Garrer, Schonaeus. Bijdrage tot de geschiedenis der latijnsche school te Haarlem; Haarlem, 1889.
1 D. Geeraerts, De bijbelspelen van D.V. Coornhert en het XVIe-eeuwse bijbelse volksdrama; Revue des langues vivantes 24 (1958), blz. 363 e.v.
3 D. Geeraerts, De dialogen van D.V. Coornhert. Een vergelijkend onderzoek; Sp.d.L. 2 (1957-'58), blz. 241 e.v.
4 D. Geeraerts, Dialogen uit de XVIe eeuw; Hand v.h. 24e Vlaams Filologencongres, blz. 248 e.v.
1 D. Geirnaert, Een Brugse bruiloft met Everaert?; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1987-1988, blz. 9-47. (3 E 2).
1 H.E. van Gelder, Satiren der XVIde eeuwsche kleine burgerij; Oud-Holland 29 (1911) blz. 201 e.v. (1 O A 1)
1 Gessler, J. ‘Fragmenten van een Limburgsch Antichrist-spel uit de XVe eeuw’, in: Album opgedragen aan Prof.Dr. J. Vercoullie, Brussel 1927, blz. 137 e.v. (0 F 1)
1 J.v.d. Gheyn, Catalogue des manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique, T.IX; Bruxelles, 1909.
1 Gimberg, J. ‘Fragment van een geestelijk drama’, in: Bijdragen en Mededeelingen Gelre: 6 (1903), blz. 279 e.v. (0 E 1)
1 A. Goovaerts, Gedichten gemaakt ter gelegenheid van het landjuweel te Antwerpen, in 1561, met tekeningen van Frans Floris en twee muziekstukken, uitgegeven naar een handschrift der Koninklijke Bibliotheek te Brussel; De Vlaamse School 5, 1892, blz. 110-132.
1 J. Grietens, Antigone van Sophocles, vertaald door Cornelis van Ghistele, gedrukt door Simon Cock in 1556; Antwerpen, 1922. (7 08).
1 H.F. Grondijs, Een spul van sinnen van den Siecke Stadt; Borculo, 1917. (1 I 1).
1 J.E. van Gijsen, Liefde, Kosmos en Verbeelding: Mens- en wereldbeeld in Colijn van Rijsseles ‘Spiegel der minnen’; Groningen, 1989.
1 Haan, M.J.M. de. De spiegel der zaligheid van Elkerlijk; Leiden 1979. (1 X 1-4 04)
1 J. Habets, De echtverbintenis van Maria. Een Limburgs mysteriespel en eene legende uit het begin der XVIde eeuw; Publications de la société historique et archéologique dans le duché de Limbourg. T. XII (1875) blz. 127 e.v. (2 17).
1 F. V(ander) H(aeghen), Dictionnaire des dévises; Bruxelles, 1876.
1 J. van Ham, Klucht en esbatement; Bussum z.j. (1 B 35, 1 E 3, 1 OG 17).
1 Hanssen, M. ‘De Bergen op Zoomse rederijkers op het landjuweel te Antwerpen in 1561’, in: Jaarboek Studenten R.K. Leergangen: (1928), pp. 134 e.v. (3 C 11-3 C 13)
1 A. van Herk, Cephalus en Procris. Ovidiaanse stof in een zestiende-eeuws toneelstuk; Nederlandse Letterkunde (2001) blz. 240 e.v.
1 C.R. Hermans, Geschiedenis der Rederijkers in Noordbrabant; 2 dln. 's-Hertogenbosch, 1845, 1867. (3 C 10).
1 M.C.A. van der Heijden, Hoort wat men u spelen zal. Toneelstukken uit de middeleeuwen (Spectrum van de Nederlandse letterkunde 5); Utrecht-Antwerpen, 1968. (1 O B 9, 1 OG 17).
2 M.C.A. van der Heijden, O Muze, komt nu voort. De ontluiking van de renaissance (Spectrum van de Nederlandse letterkunde 6); Utrecht-Antwerpen, 1968. (2 12, 6 D 2, 7 17).
1 Hoebeke, M. Het Spel van de V vroede ende van de V dwaeze maegden, Zwolle 19792. (2 35)
1 G.C. van 't Hoog, Anthonis de Roovere; Amsterdam, 1918.
1 W.M.H. Hummelen, De sinnekens in het Rederijkersdrama; Groningen, 1958.
2 W.M.H. Hummelen, Bij het tweede handschrift van het spel van de Wellustige Mensch; Sp.d.L. 8 (1965), blz. 81 e.v.
3 W.M.H. Hummelen, Boek N en M uit het archief van Trou Moet Blijcken; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1966, blz. 85 e.v.
4 Hummelen, W.M.H. & Schmidt, C. Naaman Prinche van Syrien, Zutphen s.d. (1975). (1 D 8)
1 W.N.M. Hüsken en F.A.M. Schaars, Sandrijn en Lanslot. Diplomatische uitgave van twee toneelrollen uit het voormalig archief van de Rederijkerskamer De Fiolieren te 's Gravenpolder; Nijmegen, 1985. (1 U 27)
2 W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars (red.), Trou Moet Blijcken, bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’; Assen, 1992-1998. 8 dln.
3 W.N.M. Hüsken, Franchois Machets tragedie Sodoma; G.R.W. Dibbets en P.W.M. Wackers (red.), Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H. Hummelen (Wijhe, 1989), blz. 219-235.
1 M.W. Immink, De spiegel der minnen door Colijn van Rijssele; Utrecht, 1913. (4 07)
1 H. van Iperen e.a., Van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoorden. Zestiende-eeuws rederijkersstuk van Jan Tömisz. Bewerkt en hertaald; Amsterdam, 1998. (1 OF 3)
1 K. Iwema, Cornelis van Ghistele ‘Van Eneas en Dido’. Twee amoureuze spelen uit de zestiende eeuw, uitgegeven met inleiding en aantekeningen; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1982-1983, blz. 103-243. (1 D 12)
1 R. Jacobsen, Carel van Mander (1548-1606). Dichter en prozaschrijver; Rotterdam, 1906.
1 M. de Jong, Drie zestiende-eeuwse esbatementen; Amsterdam, 1934. (1 OG 7-8, 1 OG 14).
1 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde in de 16de eeuw; 2 dln. Leiden 1889.
2 G. Kalff, Trou Moet Blycken, tooneelstukken der zestiende eeuw; Groningen, 1889. (1 O A 9, 1 OB 11, 1 O F 1, 1 O G 16-17, 2 03).
3 G. Kalff, Eenige 16e-eeuwsche onuitgegeven gedichten van Coornhert, Spieghel en anderen; T.N.T.L. 6 (1886), blz. 313.
4 G. Kalff, Wouter Verhee; T.N.T.L. 5 (1885), blz. 137 e.v. (1 R 1-2).
9 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde; Groningen, 1907.
12 G. Kalff, Moorkens-Vel; Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung 11 (1885), blz. 143 e.v.
13 G. Kalff, Een nieuw handschrift van Hooft en een onuitgegeven stuk van Spieghel: T.N.T.L. 11 (1892), blz. 261 e.v. (2 12).
14 G. Kalff, Plagiaat in de 16de eeuw (Houwaert als tooneeldichter); T.N.T.L. 8 (1889), blz. 232 e.v.
15 G. Kalff, Handschriften der Universiteitsbibliotheek te Amsterdam; T.N.T.L. 9 (1890), blz. 186 e.v.
1 Kammen, L. van. De abele spelen naar het Hulthemse handschrift, Amsterdam 19692. (0 A 1-6, 0 A 9-10)
1 J.F.M. Kat, De Verloren Zoon als letterkundig motief; Amsterdam, 1952.
1 A.A. Keersmaeckers, Gevonden-verloren-gevonden. Cornelis van Ghisteles vertaling van Antigone weer terecht; V.M.A. 1982, blz. 129-142. (7 08).
1 G. van Keirsbilck, Letterkundig leven te Kaprijke in de vijftiende en zestiende eeuw; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1964-1965, blz. 3 e.v.
1 K[etele], J. Het Spel van de vyf vroede ende van de vyf dwaeze maegden. (Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen, 2e serie, nr. 6), Gent 1846. (2 35)
6 P. de Keyser, Het onuitgegeven tafelspel van Al Hoy met IJdel Lustken, Willeken Noyt Genoech en Buycxken Selden Sat uit het Dendermondse Handschrift; Gedenkschriften van de Oudheidkundige kring van Dendermonde, Buitengewone uitgaven nr.XX (1964). (1 Q 1).
7 P. de Keyser, Bijdrage tot de blazoenkunde van de rederijkerskamers; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1946-47, blz. 35 e.v.
9 P. de Keyser, Het Dendermonds handschrift van Jan vanden Bossche; V.M.A. 1965, blz. 133 e.v.
10 P. de Keyser, Spel van sinnen van de dolende Mensche ende de Gratie Gods; Gedenkschriften van de Oudheidkundige kring van het land van Dendermonde. Buitengewone Uitgaven, nr.XXI (1965). (1 Q 2).
1 A. de Kempenaer, Vermomde Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers; Leiden, 1928.
1 W.P.C. Knuttel, Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek; 's-Gravenhage, 1889-1916.
1 G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, dl. I; 2e dr. 's-Hertogenbosch, 1957.
1 R.A. Kollewijn, Samuel Coster's werken; Haarlem, 1893. (4 30).
1 J. Koopmans, Heyn's sinne-spel van de dry hooft-deuchden; Taal en Letteren 12 (1902), blz. 138 e.v.
1 J. Koppenol, Leids heelal. Het Loterijspel (1596) van Jan van Hout; Hilversum, 1998. (2 13a, 2 13b).
2 J. Koppenol, Plautus in Leiden. Jan van Houts spel van Heer Feit en Vrou Slinger; N.T.G. 87 (1994), blz. 289 e.v.
3 J. Koppenol, Jan van Hout: nieuwe vondsten; Spektator 24 (1995), blz. 188 e.v.
1 W. Kops, Schets eener geschiedenisse der Rederijkeren; Werken v.d. Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, dl. II; Leiden, 1774, blz. 212-351.
2 F. Kossmann, De colloquien van Cornelis Crul; T.N.T.L. 63 (1944), blz. 182 e.v.
4 F.K.H. Kossmann, De spelen van Gijsbrecht van Hogendorp; 's-Gravenhage, 1932. (3 Q 7).
5 F. Kossmann, Onuitgegeven gedichten van Anna Roemers Visscher; Oud Holland 41 (1923-1924), blz. 135 e.v., 161 e.v.
6 F. Kossmann, De ars amandi bij de rederijkers van het laatst der 16e eeuw; Het Boek 26 (1940-1942), blz. 321 e.v.
1 S. Koster, Van schavot tot schouwburg. Vijfhonderd jaar toneel in Haarlem; Haarlem, 1970.
1 M.A. Krabber en S. Voolstra,, Een spel van sinnen van de menschwerdige Christo: een rhetoricale bestrijding van Melchior Hoffmans menswordingsleer; Doopsgezinde bijdragen 9 (1983), blz. 53-103. (1 OB 2).
1 Kruyskamp, C. ‘De klucht van Hans Snapop’, in: Jaarboek De Fonteine: 21-22 (1971-1972), pp. 27-45. (1 OG 11)
2 C. Kruyskamp, Dichten en spelen van Jan van den Berghe; 's-Gravenhage 1950, (1 O A 6, 1 OG 17).
3 C. Kruyskamp, De klucht van Koster Johannes; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1950, blz. 25 e.v. (1 OG 18).
4 C. Kruyskamp, Het Antwerpse Landjuweel van 1561. Een keuze uit de vertoonde stukken; Amsterdam, 1962. (3 C 10, 3 C 16, 3 C 33-35, 3 C 40, 3 C 42).
6 C. Kruyskamp, Cornelis Crul. Heynken de Luyere en andere gedichten; Amsterdam, 1950. (3 X 1).
8 C. Kruyskamp, Het Esbatement vant Gelt; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1966, blz. 59 e.v. (1 OG 15).
9 C. Kruyskamp, Het spel van het Cloen van Armoe; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1967, blz. 47 e.v. (1 OG 2).
10 C. Kruyskamp, De Klucht van Hans Snapop; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1971-1972, blz. 27 e.v.
1 N. van der Laan, Rederijkersspelen in de bibliotheek van het Leidsche gemeentearchief; T.N.T.L. 49 (1930), blz. 127 e.v. (1 P 11).
2 N. van der Laan, Rederijkersspelen naar een handschrift ter bibliotheek van het Leidsche gemeentearchief; 's-Gravenhage, 1932. (1 P 4, 1 P 8, 1 P 12, 1 P 16).
3 N. van der Laan, Uit het archief der Pellicanisten. Vier zestiende-eeuwse esbatementen; Leiden, 1938. (1 OG 1, 1 OG 3, 1 OG 12-13).
4 N. van der Laan, Noordnederlandse Rederijkersspelen; Bibliotheek der Nederlandse Letteren, Amsterdam, 1941. (1 O D 5, 1 O D 11, 1 O E 12, 2 12, 2 13a, 4 16).
1 Lammens-Pikhaus, P. ‘Het “Tafelspel van een man en een wachter” in het handschrift 134C55 van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage’, in: Jaarboek De Fonteine: 25-26 (1975), pp. 141-164. (1 W 14)
2 Lammens-Pikhaus, P. ‘Een nog onbekend tafelspel in een bundel vrome en ascetische gedichten’, in: Jaarboek De Fonteine: 31-32 (1980-1981) 2, pp. 115-128. (2 33)
1 Laport, A.A. Goossen ten Berch. Een cluijt van Geert en Maes. Naar het handschrift van ‘Trou moet blijcken’, Enschede 1982. (1 OG 20)
2 P. Laport, F. de Muy en M. Spies, Van sint Jans onthoofdinghe. Zestiende-eeuws Amsterdams rederijkersstuk van Jan Thönisz. Bewerkt en hertaald; Amsterdam 1996. (1 D 3)
1 P. Leendertz, Eenige geneuchelijcke dichten; T.N.T.L. 20 (1901), blz. 59 e.v.
2 P. Leendertz, Middelnederlandsche Dramatische Poëzie; Leiden z.j. (0 A 1-10, 0 B 1, 0D l, 1 E 1-3, 1 F 2, 2 28, 2 29, 2 35, 4 03).
1 O. van Lennep, Beknopte geschiedenis van Trou Moet Blijcken; Haarlem, 1922.
1 J.A. van Leuvensteijn, De kluchten van Gerrit Hendericxsz van Breughel. Tekstuitgave met inleiding, taalkundige studies en tekstverklaringen; Amsterdam, 1985. (3 N 1-4, 3 O 1-4).
1 J. Loosjes, De invloed der rederijkers op de Hervorming; Stemmen voor Waarheid en Vrede 46 (1909), blz. 246 e.v., 359 e.v., 413 e.v., 609 e.v.
1 F. Lyna en W. van Eeghem, De Sotslach; Klucht uit ca. 1550; Brussel, 1932. (2 09).
1 Maeyer, Al. de. & Roemans, R. Esmoreit, Antwerpen 1948. (0 A 1)
7 Al. de Maeyer, Van ketterse en andere schandaleuse spelen; Hand. v.d. Zuidnl. Mij. v. Taal- en Letterk. en Gesch. 13 (1959), blz. 22 e.v.
3 J.J. Mak, De Rederijkers; Amsterdam, 1944.
8 J.J. Mak, Vier excellente kluchten; Amsterdam, 1950. (1 B 20, 1 F 4, 1 O K 2, 3 N 3).
10 J.J. Mak, Uyt Ionsten versaemt. Retoricale studiën 1946-1956; Zwolle, 1957.
11 J.J. Mak, De Nederlandse literatuurgeschiedenis sedert 1945 (de 16e eeuw); Sp.d.L. 1 (1957), blz. 139 e.v.
26 J.J. Mak, De Rederijkersstudie in 1957-1958; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1959, blz. 139 e.v.
27 J.J. Mak, De Rederijkersstudie in 1959-1961; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1961, blz. 103 e.v.
30 J.J. Mak, De Rederijkersstudie in 1962-1963; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1962-1963, blz. 139 e.v.
31 J.J. Mak, De Rederijkersstudie in 1964-1965; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1966, blz. 127 e.v.
1 D.J. van der Meersch, Kronyk der Rederykkamers van Audenaerde; Belgisch Museum VII (1843), blz. 15 e.v., 231 e.v., 386 e.v. (2 14).
1 P.J. Meertens, Job Gommersz, een Zeeuws rederijker uit het midden der zestiende eeuw; Tijdschrift v. Taal en Letteren 14 (1926), blz. 245 e.v.
3 P.J. Meertens, Het esbatement van de appelboom. Een volksvertelsel omgewerkt tot esbatement; T.N.T.L. 42 (1923), blz. 165 e.v. (1 OB 9).
4 P.J. Meertens, Een bundeltje katholieke geschiedzangen uit de eerste jaren van de opstand; T.N.T.L. 43 (1924), blz. 258 e.v.
5 P.J. Meertens, Het esbatement van den appelboom; Zwolle, 1965 (1 OB 9).
6 P.J. Meertens, Een esbatement ter ere van keizer Karel V. (Een Leids rederijkersspel uit 1552); Jaarboek ‘De Fonteine’ 1967, blz. 75 e.v.
1 Meeus, H. Repertorium van het ernstig drama in de Nederlanden 1600-1650, Leuven 1983.
2 G.J. van Melckebeke, Geschiedkundige aanteekeningen rakende de Sint-Jansgilde, bijgenaamd de Peoene; Mechelen, 1862. (3 R 3).
1 Mertens, F.H. Een cluyte van Playerwater Tafelspel, Antwerpen 1838. (2 29)
1 P. van der Meulen, De comedies van Coornhert; Assen, 1945. (4 15).
2 P. van der Meulen, Het roerspel en de comedies van Coornhert; Leiden, 1955. (3 T 1-2, 3 Y 1-2, 4 11, 4 12, 4 13, 4 15, 4 16, 4 18).
1 H. Meijling, Esbatementen van de Rode Lelije te Brouwershaven; Groningen, 1946. (1 J 1-11).
1 J. van Mierlo S.J., De Letterkunde van de middeleeuwen; Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, 's-Hertogenbosch, 1940-, dl. I,II.
2 J. van Mierlo S.J., Beknopte geschiedenis van de oud- en middelnederlandsche letterkunde; 5e druk, Antwerpen, 1946.
3 Mierlo, J. van. De letterkunde van de Middeleeuwen. (Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden) 's-Hertogenbosch 19502, Deel II.
1 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der middeleeuwen; Amsterdam, 1904.
3 P.H. van Moerkerken, Het Nederlandsch Kluchtspel in de 17de eeuw; 2 dln. Sneek. z.j. (1898). (3 N 1, 3 N 3, 3 O 2, 4 36).
1 E.W. Moes, Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in de zestiende eeuw; Amsterdam, 1895-1915. 4 dln., van dl. II af voortgezet door C.P. Burger.
2 H.E. Moltzer, Middelnederlandsche Dramatische Poëzie; Groningen, 1875. (0 C 1a, 1 E 1-3, 2 28, 2 29).
1 V.A. de la Montagne, Schuilnamen en deviezen uit vroege tijd; Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen 1 (1903), blz. 272 e.v.
1 J.W. Muller, Cornelis Everaerts spelen als spiegel van de maatschappelijke toestanden zijns tijds; V.M.A. 1907, blz. 433-491.
2 J.W. Muller, Een rederijker uit den tijd der Hervorming; Onze Eeuw 8 (1908), blz. 88-124.
3 J.W. Muller en L. Scharpé, Spelen van Cornelis Everaert; Leiden, 1920 (1 B 2-36).
1 E. Neurdenburg, Van Nyeuvont, Loosheit ende Practike; hoe sij Vrou Lortse verheffen; Utrecht, 1910. (4 01).
1 H. van Neuss, Quelques recherches sur l'ancien chambre de rhétorique De Roode Roos de Hasselt; Bulletin des Mélophiles de Hasselt III (1886) blz. 85-117.
1 J.J. Nieuwenhuyzen, De parabel van den Verloren Zoon. Dramatisch gedicht van de helft der XVIe eeuw; Dietsche Warande 1 (1855), blz. 10 e.v. (7 01).
1 W. Nijhof en M.E. Kronenberg, Nederlandsche bibliographie van 1500 tot 1540; 's-Gravenhage, 1919-.
1 H. Th. Oostendorp, De invloed van de Spaanse tragikomedie La Celestina op enige Nederlandse toneelschrijvers; N.T.G. 57 (1964), blz. 353 e.v.
1 J.B. Oosterman, Anthonis de Roovere. Het werk: overlevering, toeschrijving en plaatsbepaling. Bijlage 2 en 3; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1997-1998, blz. 9-80. (4 45)
1 J.A.F. Orbaan, Bescheiden in Italië omtrent Nederlandsche kunstenaars en geleerden, dl. 1; Rijks Geschiedkundige Publicatiën, kleine serie no 10; 's-Gravenhage, 1911. (1 A 1-2).
1 R. Pennink, De rederijker Louris Jansz.; Oud-Holland 30 (1912), blz. 201-214.
1 P. Pikhaus, Het tafelspel bij de rederijkers; Gent, 1988. 2 dln.
1 Pleij, H. & Resoort, R.J. ‘Zestiende-eeuwse vondsten in de Herzog-August Bibliothek te Wolffenbüttel’, in: Spektator: 4 (1974-1975), blz. 385-408.
2 Pleij, H. & Resoort, R.J. ‘Nieuwe bronnen en gegevens voor de literatuurgeschiedenis van de zestiende eeuw uit Parijse bibliotheken’, in: Spektator: 5 (1975-1976), blz. 637-659.
3 H. Pleij, N. van Rossum en R. Simons, Een wagenspel in afleveringen als leesboek: Thomas van der Noots ‘Siecten der brooscer naturen’; Ic ga daer ic hebbe te doene. Een bundel opstellen voor F. Lulofs; Groningen, 1984, blz. 179-204.
4 H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511. Stadscultuur in de late middeleeuwen; Amsterdam, 1988.
1 D.A. Poldermans, Het spel van de Stathouwer; Archief Zeeuws Genootschap der Wetenschappen 1930, Middelburg, 1930; blz. 1 e.v. (1 U 23).
1 K. Poll, Over de Tooneelspelen van den Leidschen Rederijker Jacob Duym; Groningen, 1898.
1 Potter, F. de. Schets eener geschiedenis van de gemeentefeesten in Vlaanderen, Gent 1870. (2 31)
1 F. Prims, Het Landjuweel van 1561; Antwerpiensa 1940, 14e reeks, Antwerpen, 1941, blz. 1-77.
2 J. Prinsen, Bronnen voor de kennis van leven en werken van Jan van Hout II; T.N.T.L. 23 (1904), blz. 193 e.v. (2 13a).
3 J. Prinsen, Jan van Hout. Nieuwe vondsten; Oud-Holland 46 (1929), blz. 245 e.v. (2 15).
1 F. Puts, Twee esbattementen uit de codex Adriaen Wils; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1989-1990, blz. 147-183. (1 N 4, 1 N 5)
1 F. Pijper, Een spel van sinnen op dwerck der Apostolen; Bibliotheca Reformatoria Neerlandica, dl. I ('s-Gravenhage, 1903), blz. 273 e.v. (3 A 1).
2 F. Pijper, Een tafelspel; Bibliotheca Reformatoria Neerlandica dl. I ('s-Gravenhage, 1903), blz. 369 e.v. (3 A 2).
1 B.A.M. Ramakers, Mariken van Nieumeghen en Elckerlijck. Zonde hoop en verlossing. Vertaald door Willem Wilmink. Met een inleidng en een teksteditie door -; Amsterdam, 1998. (4 03, 4 04)
1 M. Ramondt, (bespreking van: Dr. C.F.P. Stutterheim, Twee onbekende Tafelspelen; Amsterdam, 1946); De Gids, 1946, II, blz. 186 e.v.
1 Roemans, R. & Assche, H. van. Een abel spel van Esmoreit, Antwerpen 19773. (0 A 1)
2 Roemans, R. & Assche, H. van. Een abel spel van Lanseloet van Denemerken, Antwerpen 19828. (0 A 5)
3 Roemans, R. & Assche, H. van. Een abel spel van Gloriant, Antwerpen 19702. (0 A 3)
1 Roose, L. ‘Het refrein en het presentspel van Frans Fraet’, in: Jaarboek De Fonteine: 25-26 (1975) 1, pp. 119-140. (1 D 10)
1 A.A. van Rijnbach, De kluchten van Gerbrand Adriaansz. Bredero; Amsterdam, 1924.
1 L. Scharpé, De Rovere's spel van Quiconque vult salvus esse; Leuvensche Bijdragen 4 (1900-1902), blz. 155 e.v. (1 B 1).
2 L. Scharpé, R. Lawet: Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeyt de ziele; Leuvensche Tekstuitgaven no. 2, Leuven-Amsterdam, 1906. (1 M 3).
1 Schepper, M. de. (red) Nederlandse letteren in de Leuvense Universiteitsbibliotheek. Catalogus van de tentoonstelling in de Universiteitsbibliotheek. 31 augustus - 4 september; 4-22 oktober 1982, Z.pl. [Leuven] z.j. [1982]. (0 C 1b)
1 G.D.J. Schotel, Geschiedenis der Rederijkers in Nederland; 2 dln; 2e druk Rotterdam, 1871.
2 G.D.J. Schotel, Den Boom der Schriftueren van VI personagien; Utrecht, 1870. (3 A 3).
3 G.D.J. Schotel, Tilburgsche avondstonden; Amsterdam, 1850. (1 D 15).
1 D. Schoute, Uit boeken die verloren gingen; Nederl. Tijdschr. voor geneeskunde, 85 (1941), blz. 3620-3629. (2 08).
1 J.C. Schultz Jacobi, De rederijkers te Rotterdam; Rotterdamse Historiebladen door Joh. Schiffer en Fr.D.O. Obreen, 2e afdeling Geschiedkundige Stukken, 1e deel; Rotterdam, 1870.
1 B. van Selm, Aanvullingen op de bibliografie van de Homulus; Documentaal 10 (1981), blz. 86 e.v.
1 Sepp, Chr. Verboden lectuur. Een drietal Indices Librorum Prohibitorum toegelicht, Leiden 1889.
1 C.P. de Serrure, Van Homulus een schoene comedie; Gent 1857. (7 09).
4 W.A.P. Smit, Het Nederlandse renaissance-toneel als probleem en taak voor de literatuurhistorie; Amsterdam, 1964.
1 F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert haer eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella; Mémoires couronnés par l'Académie royale des sciences et belleslettres de Bruxelles, T. XIV, blz. 1 e.v.
4 F.A. Snellaert, Drie spelen van zinne uit den tijd der reformatie; Belgisch Museum X, blz. 322 e.v. (1 G 1-2, 1 G 5).
1Spel van sinne, door de Leidse rederijkerskamer De Witte Acoleyen vertoond te Rotterdam in 1561. Uitgave bezorgd door een werkgroep van Leidse Neerlandici, Leiden 1975. (3 D 6)
1 K. Stallaert, De Bervoete Bruers. Een Zuid-Nederlandsch Kluchtspel uit het midden der XVIe eeuw; Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle XIV (1891-1892) blz. 205. e.v. Ook afzonderlijk verschenen, Antwerpen, 1891. (1 H 1).
1 G. Jo Steenbergen, Het spel der Violieren op het Gentse ‘Landjuweel’; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1946-1947, blz. 15 e.v.
2 G. Jo Steenbergen, Het landjuweel van de rederijkers; Leuven, 1950.
4 G. Jo Steenbergen, De bekeeringe Pauli; Zwolle, 1953. (1 K 2).
11 G. Jo Steenbergen, Willem van Haecht's geschriften voor het Antwerpse Landjuweel; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1950, blz. 78 e.v.
1 R. Stein, Cultuur in context. Het spel van Menych Sympel (1466) als spiegel van de Brusselse politieke verhoudingen; Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, 1998. (1 OC 2)
1 Stellinga, G. Het abel spel Vanden Winter ende vanden Somer ende ene sotternie ‘Rubben’ na volghende; voorafgegaan door de fragmenten Ene sotte boerde ‘Drie daghe here’ ende Ene goede sotternie ‘Truwanten’, Zutphen z.j. [1975] (0 A 7-10)
3 J.F.M. Sterck, Van Rederijkerskamer tot Muiderkring; Amsterdam, 1928.
1 F.A. Stoett, Drie kluchten uit de zestiende eeuw; Zutphen, 1932. (1 OA 9, 1 OG 16-17).
2 F.A. Stoett, H.L. Spieghel's Zinspel Numa ofte Amptsweygheringe; T.N.T.L. 21 (1902), blz. 156 e.v. (2 12).
1 C.F.P. Stutterheim, Twee onbekende tafelspelen; Amsterdam, 1946. (1 A 1-2).
1 K. van de Sype en C. van Caeneghem, Vier schoone Spelen van Zinnen van Leander ende Hero, uitgegeven met een analytische inhoudsopgave en aantekeningen; Jaarboek ‘De Fonteine’ 2001-2002, blz. 67 e.v. (3 S 10).
1 W. Temmerman, Hope duer Schriftuere; Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze 31 (1964), blz. 109-131. (3 B 19).
1 L. Timmerman, ‘Een gheneuchelijck Spelkensboeck’ uit de zestiende eeuw; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1962-63, blz. 41 e.v.
1 G. Tournoy en H. Wittouck, Een meertalig Brugs vastenavondspel uit de zestiende eeuw; V.M.A. 1988, blz. 313-394. (5 B 1-2)
1 J. Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late middeleeuwen en der vroege renaissance in de Nederlanden; Gent, z.j.
1 F. van Veerdeghem, J.B. Houwaert's Handel der Amoureusheyt; T.N.T.L. 29 (1910), blz. 166 e.v.
1 A.L. Verhofstede e.a., Mariken van Nieumeghen; Antwerpen 2e dr., z.j. (4 03).
1 P.H.J. Vermeeren, Een manuscript met rederijkerspoëzie; T.N.T.L. 79 (1963), blz. 271 e.v.
1 Verslag over de toestand der Koninklijke Bibliotheek in het jaar 1906.
1 A. Verwey, Hendrick Laurensz. Spieghel; Groningen, 1919.
1 Vinckenroye, F. van. ‘Goetwillich Herte. Een spel van sinne. Tekstuitgave met inleiding en verklarende aantekeningen’, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie: (1968), pp. 352-. (2 22)
1 P.C. Visser, Broeders in de geest. De doopsgezinde bijdragen van Dierick en Jan Philips Schabalje tot de Nederlandse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw; Deventer, 1988.
1 J. van Vloten, Het Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18 eeuw; 2e dr. Haarlem, z.j. (1877). (1 B 3, 1 B 5-7, 1 B 9, 1 B 11, 1 B 20, 1 E 2-3, 1 OG 14, 1 OI 13, 1 OI 22, 1 OK 2, 1 OK 6, 1 R 4-5, 3 E 3, 3 H 3, 3 U 1-2, 3 V 1-2. In dl.II: 3 N 1-3, 3 O 1-2, 3 O 4, 4 36, 7 20).
2 J. van Vloten, tSpel van Tilleghem door Cornelis Everaert; dez., Esbatement van Scaemel Ghemeente ende van Trybulacie, gestelt by my, Corn. Everaert, a. 14.; Bijdragen tot de oudheidkunde en de geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen verzameld door H.G. Jansen en J.H. van Dale, VI (1862), blz. 226-236 en 328-337. (1 B 9, 1 B 30).
4 J. van Vloten, 'sWerelds Bestaan. Zinnespel van Corn. Everaert, naar zijn onuitgegeven eigen handschrift; De Dietsche Warande I, blz. 409-429. (1 B 14).
5 J. van Vloten, Onuitgegeven rederijkersspelen I; De Levensbode V (1872), blz. 461 e.v. (1 OI 1).
6 J. van Vloten, Drie Tafelspelen; De Dietsche Warande X (1874), blz. 105 e.v. (1 OI 12, 1 OI 21, 1 OI 23).
7 J. van Vloten, Een voorlooper van Jan Salie; De Levensbode VI (1873), blz. 325 e.v. (1 OG 13).
1 C.G.N. de Vooys, Een tweede handschrift van ‘Tspel van de Cristenkercke’; T.N.T.L. 42 (1923), blz. 156 e.v.
5 C.G.N. de Vooys, Een onbekende verzameling refereinen uit de eerste helft van de zestiende eeuw; Nederlandsch archief voor kerkgeschiedenis 21 (1928), blz. 191 e.v.
6 C.G.N. de Vooys, Rederijkersspelen in het archief van ‘Trou Moet Blijcken’;
a. T.N.T.L. 45 (1926), blz. 265 e.v.
b. T.N.T.L. 47 (1928), blz. 160 e.v.
c. T.N.T.L. 49 (1930), blz. 1 e.v.
7 C.G.N. de Vooys, Amsterdamsch rederijkersleven in het midden van de 16e eeuw; T.N.T.L. 48 (1929), blz. 133 e.v.
9 C.G.N. de Vooys, Onbekende zestiende-eeuwsche esbattementen van een onbekende rederijkerskamer; T.N.T.L. 55 (1936), blz. 211 e.v.
10 C.G.N. de Vooys, Twee zestiende-eeuwse spelen ‘Van den verlooren Zoone’; N.T.G. 32 (1938), blz. 28 e.v.
14 C.G.N. de Vooys, Apostelspelen in de rederijkerstijd; Med. Kon. Akad. v. Wetenschappen afd. Letterkunde, dl. 65, serie A no. 5. Amsterdam, 1928. (1 K 1).
15 C.G.N. de Vooys, Een Antwerps sinnespel van smenschen gheest door Clodius; Jaarboek ‘De Fonteine’ 1950, blz. 21 e.v.
16 C.G.N. de Vooys en J.J. Mak, Een verloren vastenspel van sinnen uit de XVIde eeuw; V.M.A. 1953, blz. 595 e.v. (2 01).
17 C.G.N. de Vooys, Esbattement van den Beeltsnyder; Leuvense Bijdragen 34 (1946), blz. 73 e.v.
18 C.G.N. de Vooys, Een allegorie van Willem van Haecht in woord en beeld; Oud-Holland 45 (1928), blz. 146 e.v. (1 K 1).
21 C.G.N. de Vooys, Twee rederijkersspelen van Pyramus en Thisbe; V.M.A. 1947, blz. 5 e.v.
22 C.G.N. de Vooys, Rederijkersleven te Gouda in de zestiende en zeventiende eeuw; Oudheidkundige kring Die Goude. Derde verzameling bijdragen, 1941, blz. 156 e.v.
1 J. Vorrink, Hanneken Leckertant; 's-Gravenhage, 1925. (1 OG 17).
1 R. Vos, Den spieghel der salicheit van Elckerlijc. Ingeleid en van aantekeningen en bijlagen voorzien door-; Groningen, 1967. (4 04).
1 Vreese, W. de. Die eerste bliscap van Maria, 's-Gravenhage 1931. (0 C 1a)
2 W. de Vreese, Charon de helsche schippere; Ned. Dicht- en Kunsthalle 1895, blz. 261 e.v. Idem, afz. Gent, 1896. (1 D 13).
4 W. de Vreese, Houwaerts plagiaat; T.N.T.L. 12 (1893), blz. 206 e.v.
1 A.G.C. de Vries, De Nederlandsche Emblemata. Geschiedenis en Bibliographie tot de 18e eeuw; Amsterdam, 1899.
1 G.C. Waard, Het spel van Menen uit de Gentse bundel van 1539; N.T.G. 54 (1961), blz. 333 e.v.
2 G.C. de Waard, Het spel van Meesene uit de Gentse bundel van 1539; N.T.G. 55 (1962), blz. 90 e.v.
1 Waterschoot, W. Het esbatement van de Appelboom, 's-Gravenhage 1979. (1 OB 9)
1 Werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici. Truwanten. Een toneeltekst uit het handschrift-Van Hulthem, Groningen 19782. (0 A 8)
1 A. Weijnen, Bloemlezing van Zestiende-eeuwse Taal; Zutphen, 1960. (1 B 12, 1 F 4, 1 G 4, 1 OG 17, 1 S 1-2, 3 B 19, 3 C 10-11, 4 01, 4 07, 6 C 2).
1 Willems, J.F. ‘Die eerste bliscap van Maria. Misteriespel van het jaar 1444’, in: Belgisch Museum: 9 (1845), blz. 37 e.v. (0 C 1a)
4 J.F. Willems, Cornelis Everaert, tooneeldichter van Brugge; Belgisch Museum 6 (1842) blz. 41 e.v. (1 B 20).
5 J.F. Willems, Fragment van een geuzen zinnespel; Belgisch Museum 6 (1842), blz. 327 e.v. (1 G 6).
8 J.F. Willems, Tafelspelen; Belgisch Museum 2 (1838), blz. 102 e.v. (1 E 1-3)
9 J.F. Willems, Een factie oft spel voer den Coninck Philippus etc. etc.; Belgisch Museum 2 (1838), blz. 241 e.v. (4 06).
5 L. Willems, Elckerlyc-studiën III, Een 16de eeuwsch handschrift van den Elckerlyc; V.M.A. 1933, blz. 941 e.v. (1 X 1).
1 J. te Winkel, Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde; 2e dr. Haarlem, 1922-1927.
2 J. te Winkel, De kwakzalver op ons tooneel in de zestiende en zeventiende eeuw; Tijdschrift v. geneeskunde, 1914, Ib, blz. 1915 e.v.
1 J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland; Groningen, 1904-1908.
3 J.A. Worp, Een comedia ofte speel van Susanna (1582); T.N.T.L. 20 (1901), blz. 29 e.v.
4 J.A. Worp, De invloed van Seneca's treurspelen op ons tooneel; Amsterdam, 1892.
1 I. van de Wijer, ‘Hue Mars en Venus tsaemen bueleerden’. Rederijkersspel toegeschreven aan Jan Smeken, uitgegeven naar ms. II 368 Koninklijke Bibliotheek Brussel; Uut goeder Jonsten. Studies aangeboden aan prof. dr. L. Roose; Leuven, 1984. (1 D 11).
1 Wijngaards, N.C.H. & Serrarens, L.F.A. Het moordadich stuck van Balthasar Gerards, Zutphen s.d. (1977). (7 15)
1 W. Zuidema, Abraham de Coninck; Oud-Holland 22 (1904), blz. 155 e.v.
2 W. Zuidema, Theodore Rodenburgh;
a. T.N.T.L. 21 (1902), blz. 263 e.v.
b. T.N.T.L. 22 (1903), blz. 81 e.v.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken