5 A 1 Een jong getrout paar
Na inleidende spottende opmerkingen tot het publiek, geeft het Wijf de vrijsters onder de toehoorders advies hoe zich te kleden en te gedragen om een vrijer te krijgen. Daarna halen man en vrouw herinneringen op aan de eigen vrijagie-tijd. Als voorbeeld van zijn sierlijke omgangsvormen toentertijd reciteert de Man een begroeting van de geliefde in rondeelvorm. Dan stappen ze al gauw op: ‘Men moet wel op sijn tijt passen als men te gast is gebeden’. Het stukje is in dialect geschreven.