1 W 14 Een Man en een Wachter
Het geroep van de Wachter irriteert de Man, die er laatdunkende opmerkingen over gaat maken. De Wachter verdedigt zich met een beroep op de praktische betekenis van zijn taak en de geestelijke interpretaties die ervan gegeven kunnen worden: elk mens een wachter van zijn ziel, Christus is ook een wachter. Dan volgt langdurig raden van de Man naar het present van de Wachter: ‘een rechtveerdighe wijser’.
Als oplossing worden allerlei instrumenten, daarna geestelijke wijzers als (de vinger van) Johannes de Doper, de Sibyllen e.a. gesuggereerd. Het blijkt tenslotte de Rechter te zijn, die vonnis wijst bij het Laatste Oordeel. Met een uitleg van 's Wachters roep ‘Drie heeft de clock’ en een laatste vermaning eindigt het spel.