1 OD 2 Lieft boven al
In de proloog klagen de eerste en tweede Buerman over de verwarring die het gevolg is van uiteenlopende bijbeluitleg. De tekst breekt af op het moment dat Redelick Gevoelen de oorzaak van de meningsverschillen aan hen zal gaan uitleggen. De tekst van het spel begint midden in een dialoog tussen Eenvoudich Verstant en Schriftuer. De
eerstgenoemde is, zo blijkt later, dan al bij Letterlicke Kennis geweest om met diens hulp aan ‘het hoochste goet’ te raken, maar dat heeft tot niets geleid. Ook Schriftuer kan niet aan zijn wens voldoen en brengt hem bij Ceremonijen. Maar deze is, zo legt hij uit, alleen maar voorlopig, schaduw van het eigenlijke, en introduceert Eenvoudich Verstant bij Schriftuerlijcke Sin. Die zet nog eens uiteen waarom Letterlicke Kennis, noch Schriftuer, noch Ceremonijen voldoende waren en dat Eenvoudich Verstant nog Hoop en Gelooff nodig heeft om tot zijn doel te geraken. Deze verschijnen, geven een uiteenzetting van hun aard en nemen Eenvoudich Verstant mee naar de Liefde die in een tooch vertoond wordt. In lange clausen, waarin o.a. een parafrase van 1 Corinthe 13, licht deze haar karakter toe, wat door de aanwezigen met een referein met de stockregel ‘alle Godts gaven sijn goet maer Lieft boven al’ wordt beantwoord. Gelooff en Hoop kunnen nu vertrekken en Schriftuerlijcke Sin en Eenvoudich Verstant sluiten het spel met een rondeel. De conclusie vat enkele hoofdgedachten van het spel nog eens samen.