4 11 Israel
d. D.V. Coornhert.
beschrijving van de druk: Bibl. Belgica, 1e série, C 64. Voor andere uitgaven vgl. 1e série, C 149. Ex.: UBL.
A 1r (blz. 1). | Comedie van || Israel. || Vertonende Israels zonden / straffin- || ghe / belydinghe / ghebedt / beteringhe ende || verlossinghe uyt het thiende capit. Ju- || dicum: Als een klare spieghele || der teghenwoordi- || ghen tyden || Ghemaackt Anno 1575 door || D.V. Coornhert. | Job 34. 30. || Om des volcx zonden willen laat God een hypocrijt regeren. || Esa.3.4. || Ick zal huer kinderen gheven tot Vorsten | ende die ver-|| wijfde zullen huer regeren. || Esa.58.3.9. || Zy zoecken my daghelijcx / ende willen mynen weghen we- || ten als een volck dat recht doet ende den rechten zijns || Godes niet en heeft verlaten etc. Dan zuldy my roepen || ende de Heere zal u antwoorden / als ghy schreyen zult || zal hy spreken Hier ben ick. Als ghy uwe lasten van u || legt ende uwen vingher nederlaat met het lasterlijck spreken. || Esa.65.24. || Ende het zal wezen / dat ick hen eer zy roepen / zal verhoren: || ende dewyle zy noch spreken zal ickse verhoren / de wolf || ende t'lam zullen te zamen ghelijck weyden / etc. || Ghedruckt ter Goude, int Iaar 1590. |
A 1v (blz. 2). | (blanco). |
A 2r (blz. 3). | Personen (volgt lijst). |
A 2v (blz. 4). | Argvment. (volgt tekst in de vorm van een sonnet). |
A 3r (blz. 5). | (volgt de tekst van het spel). |
F 2r (blz. 83). | Eynde. |
| personen: Israel (t' Volck); Aristobolus (De Beste Raadtsman); Amal (Boosheydt); Marma (Bedroch, of die zich verheft); Neregel (Onderzoeck); Achazib (Loghen); Amassai (Vertredinghe des Volcx); Demophon (Doder des Volcx); Eubulus (Welradende); Precatio (t' Ghebedt); Cogitatio Vaga (Zwervende Ghedachten); Johanna (Ghenade Godes); Cognitio Vera (Ware Kennisse); Chorus; Bode. |
| editie: 2 Van der Meulen blz. 402 e.v. |
| inhoud: 1 Bonger blz. 126 e.v.; 1 Van der Meulen blz. 82 e.v.; 1 Geeraerts blz. 367 e.v.; 2 Van Eemeren blz. 33 e.v.; 1 Fleurkens blz. 283 e.v. |