d. Colijn van Rijssele.
8o. 168 bl. 30 rr. sign. * 1-4 A1-8-X1-4. goth. en lat. Ex.: U.B. Leiden.
* 1r. | De Spiegel der || minnen. Begrijpende in ses batement spelen || die seer amoreuse historie van Dierick den hol- || landere ende Katherina Sheermertens | eertijts || gheschiet binnen Middelburch / ende Rhe- || thorijckelijck in spelen ghestelt || door Colijn van || Rijssele. || (vignet) || Gheprint tot Haerlem / by Jan van Zuren. || Anno. 1561. || Met Gratie ende Priuilegie. |
* 1v. | Octroy. (volgt tekst). |
* 2r. | Prologhe opt eerste spel vanden Spie- || gh l der minnen. (volgt tekst). |
* 4v. | (einde van de proloog) Die Baniere vanden eersten spele, be || grijpende tinhouden vande ses spelen. (volgt tekst, 8 vss.) |
A 1r. | Hier beghint || dat eerste spel vanden || spieghel der minnen. (volgt tekst). |
D 3r. | (einde van het eerste spel) Conclusie. (volgt tekst). |
D 3v. | Eynde vant eerste spel. || Prologhe vanden tweeden spele. (volgt tekst). |
D 4v. | (einde van de proloog) De Baniere vanden tweeden spele. (volgt tekst van 9 vss.). |
D 5r. | Hier beghint || dat tweede spel vanden || Spieghel der minnen. (volgt tekst). |
G 6v. | (einde van het tweede spel) Conclusie. (volgt tekst). |
G 7r. | Eynde vant tweede spel. |
G 7v. | Prologhe vanden der- || den spele. (volgt tekst). |
H 1r. | (einde van de proloog) Die Baniere vanden derden spele. (volgt tekst van 9 vss.). |
H 1v. | Hier beghint || dat derde spel vanden || Spieghel der minnen. (volgt tekst). |
K 7r. | (einde van het derde spel) Conclusie. (volgt tekst). |
K 7v. | Eynde vant derde spel. |
K 8r. | Prologhe vanden vier- || den spele. (volgt tekst). |
L 1r. | (einde van de proloog) Die Baniere vanden vierden spele. (volgt tekst van 9 vss.). |
L 1v. | Hier beghint || dat vierde spel vanden || Spieghel der minnen. (volgt tekst). |
N 8v. | (einde van het vierde spel) Conclusie. (volgt tekst). |
O 1v. | Eynde vant vierde spel. || Prologhe vant vijfde spel. (volgt tekst). |
O 3v. | (einde van de proloog). |
O 4r. | Die Baniere vanden vijfden spele. (volgt tekst van 9 vss.) |
O 4v. | Hier beghint || dat vijfde spel vanden || Spieghel der minnen. (volgt tekst). |
R 2v. | (einde van het vijfde spel) Conclusie. (volgt tekst). |
R 3v. | Eynde vant vijfde spel. || Prologhe vanden sesten || ende laetsten spele. (volgt tekst). |
R 5v. | (einde van de proloog) Die Baniere vanden sesten spele, || ende is het laetste. (volgt tekst van 13 vss.) |
R 6r. | Hier beghint || dat seste ende laetste || spel vanden Spieghel der || minnen. (volgt tekst). |
V 8v. | (einde van het zesde spel) Conclusie. (volgt tekst). |
X 1v. | Eynde vant seste ende leste spel vanden Spie- || ghel der minnen. |
X 2r. | Die personagien vanden Spieghel || der minnen. (volgt lijst). |
X 2v. | Dierick Coornhert totten goet- || willighen Leser. (volgt tekst). |
X 4r. | (einde van het nawoord) Gheuisiteert ende gheapprobeert by den gheleer- || den Heere Iacob Wy, Licentiaet inder Godt- || heyt, vander Conincklijcker Majesteijt daer toe gheadmitteert, || Pastoor vanden grooten Baghijn || Houe binnen Haerlem. |
| personen: Jonstighe Sin p c; Natuerlijck Ghevoelen p c; Katherina Sheermertens; Begheerte van Hoocheden; Vreese voor Schande; Saturnus; Phoebus; Venus; Dierick den Hollander; De Moeder van Dierick; De Vader van Dierick; Die Bode van Diericks Vader; De Oom van Dierick; De Neve van Katherina; De Vader van Katherina; De Medecijn Meester; Jalours Ghepeyns; De Dienaer van Diericks Oom; Twee amoreuse jonghelinghen; Twee ghemeyn borghers; Leo. |
| editie: 1 Immink, blz. 1 e.v.; 1 Weijnen blz. 136 e.v. (ged.). |
| inhoud: 1 Worp I blz. 142 e.v.; 9 Kalff III blz. 104 e.v.; 1 Immink blz.X e.v.; 1 Te Winkel II blz. 398; 1 Van Mierlo II blz. 256 e.v.; 3 Mak blz. 71 e.v.; 2 Van Mierlo blz. 180 e.v.; 1 Knuvelder I blz. 372 e.v.; 1 De Bock; 11 Van Eeghem blz. 12 e.v.; 1 Van Gjsen blz. 27-36. |