1 S 12 De orloghe
d. Johan Baptista Houwaert.
fol. 242r. | Hier nae volcht een tragedie || vander orloghen: ende die comedie || vanden peijs / met de prefacie || prologhen ende
dialoghe / die || publijckelijck verthoont ende || gespelt sijn gewest op de groote || merckt der princelijcker stadt || van Brussele ter incompst || van Albertus / Isabella / Clara || Usemia / als hertoghen van || Brabant etc | anno 1599 den || 5en september. (Daaronder) Prefatie || Bij forme van dialoge op de tragoedie || vander orloghen ende comoedie vanden || peys || den titel vanden voerschreven praefatien || virtute et perseverantia || (daaronder) Men zoude dit naevolghende moeghen gebruijcken || op een blijde incompst van eenighen prince || des landts / midts tselve wat veranderende etc. |
fol. 242v. | die personagien vander voerschreven || praefatie (volgt lijst). |
fol. 243r. | (volgt de tekst van de praefatie). |
fol. 246v. | (einde van de praefatie) Men soude dit voergaende moeghen ghebruijcken || op eenighe blijde incomptste van eenen || prince des lants / midts tselve wat te veranderen etc. || Lanck 2 hondert 40 regulen || Heckler. |
fol. 247r. | De tragedie vander orloghen || inhoudende || hoe dat Meest Al de Werelt te weten || de menschen door de voerspoedicheijt || hoverdije dominatie ende sondich || leven de straffe Godts / dieren || tijt / sterfte / en orloghe / || verwecken / (daaronder) De Baniere van der voerschreven || tragoedie || Mors sanguis et rompha (bovengeschreven: ruine) / oppressiones || fames et contritio et flagella || super inquies creata || sunt hac || omnia /. |
fol. 247v. | Hier volghen de personagien || vander voerschreven tragoedie (volgt lijst). |
fol. 248r. | Die prologe (volgt proloog). |
fol. 248v. | finis || 54 regulen. |
fol. 249r. | (begin van het spel). |
fol. 271r. | Epilogus oft de conclusie || van de tragedie der || orloghen (volgt tekst). |
fol. 271v. | finis || Lanck met die proghe (sic) elff hondert en drijenveertich regulen / || Wilhem de Heckler || ghecopieert. |
fol. 272rv. | (blanco). |
| tafel: Een tragedie vanden orloge. |
| personen: Philosophus p; Mercurius p; Den Prince der Hoverdijen; Tijt Verlies; Meest Al de Werelt; Planteijt van Goede; Wellustich Leven; Solaes van Vrouwen; Godlijcke Waerschouwen; De Vreese des Heeren; Invidia; Pluto; Mars; Saturnus; Discordia. |
| inhoud: 1 Van den Daele blz. 264 e.v.; 1 Worp I blz. 131; 7 De Bock blz. 87 e.v. |