fol. 26r. | Item hier begint een fraij spel van || sinnen van de .7. wercken der || barmherticheijden / De personagien sijn dese (volgt lijst) (volgt de tekst). |
fol. 35v. | Spel is lang in dicht 863 regulen || volcht in over bladt fol. 36 de prologe || vant spel voorschreven en na de prologe || volcht de concluijsie oock vant || selfde spel / het was vergeeten voor || te setten (in de marge hiervan:) Dit spel is gespeelt op de merckt op Sint Jans kermis wesende den 25. Junij anno 1606. |
fol. 36r. | Hier volcht de prologe vant voorgaend spel (volgt tekst). |
fol. 36v. | finis van de prologe volcht de || concluijsie vant voorgaende spel. |
fol. 38(lees:37)r | volgt de concluijsie vande prologe || endt spel voornoempt (volgt tekst). |
fol. 38(lees:37)v | fijnis van de concluysie vant spel || beginnende in folij .26. van .7. wercken || lanck 46 regulen. De proologe is lanck || in 74 regulen. In somma het spel met de prolog end concluijsie || sijn tsaemen lang / 983 / regulen || Par Trou Moet Blijcken. |
| personen: De Mensch; De Reden; Cloeck Verstant; Eijgen Vernuft; Schijnende Lieft; Goods Wachter; Den Hongerijgen; Den Dorstigen; Den Naeckten; Den Vreemden; Den Gevangen;
Den Crancken; tGeests Inspiratie; tWaerachtich Woort Goots; Liefde c; Barmharticheijt c. |
| inhoud: 6b De Vooys blz. 188 e.v. |