d. Pieter Aelbertsz.
fol. 24v. | Item hier begint een spreeckende || prologe van een spel genaempt der || Machabeen dwelck volgen sal achter || dese prologe (volgt de tekst van de proloog). |
fol. 25v. | het eeijnde vande prologe en is || lanck 73 regulen || Item volcht het spel van sinnen. |
fol. 26r. | Item hier begint het spel van sinnen || genaempt der Machabeen / als van Eleaser || en den Moeder met haer / 7 / sonen die || vanden coninck Anthiochus wredelijck || gedoot worden / de personnages sijn dese (volgt lijst) (volgt de tekst). |
fol. 49r. | fijnis Een nieu spel || gemaeckt door Pieter Aelbertz factoor van doude || camer van Trou Moet Blijcken || Wie heeft sijn wil al. || Het spel is lang in dicht. 1823 regulen || ende is gespeelt tot Haerlem op de groote merckt den 11en Junij || als wesende pincxsterdach maendach anno 1590 || bij den broeders van Trou Moet Blijcken || G T B O. |
| personen: Hertelijck Medogen; Redelijck Mensch; Goet Jonstich Hert; Veel Volckx; Schijn van Recht; Verkeerde Waerheijt; Coninck; 1. Hellebaerdier; 2. Hellebaerdier; 1. Diender; 2. Diender; Eleasar; De Mo(e)der met haer.7.sonen; Loon na Werck. |
| inhoud: 6b De Vooys blz. 165 e.v. |