0 A 3 Gloriant
fol. 213r. | Een abel spel ende een edel dinc || vanden hertoghe van Bruuyswijc || hoe hi wert minnende des roede || lioens dochter van Abelant || Ende ene sotternie na volgende || (volgt het nummer van de tekst in het hs. - CCV - en de tekst). |
fol. 221r. | (einde van de tekst van het spel) || Nota .xic. ende .xli. verse. |
| personen: Gheraert; Godevaert; Die hertoghe (Gloriant); Florentijn; Rogier; Floerant; Die roedelioen; De hangdief. |
| editie (o.a.): 1 Van Kammen, blz. 97 e.v.; 3 Roemans, blz. 70 e.v. (alwaar uitv. lit.opgave); 2 Leendertz, blz. 38 e.v. |
| inhoud (o.a.): 9 Kalff II, blz. 25 e.v.; 1 Worp I, blz. 86 e.v.; 1 Te Winkel II, blz. 139 e.v.; 3 Roemans, blz. 30 e.v.; 1 Van Kammen, blz. 10 e.v. |
|
|