Maar....
Dat weg-je is een krom weg-je! Zie je wel?
Je kunt het eind he-le-máál niet zien.... o, neen, het eind is heel, héél ver wèg, het ko-ren in.
Waar zou dat weg-je héén-gaan?
Ja, wáár zou het heen-gaan?
En er staat een ho-ge paal bij dal weg-je; met een plank-je er aan.... een plank-je met let-ters er op. Kijk maar!
Wat zou er op het plank-je staan?
Ja, - wat zou er op staan?