Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 158]
[p. 158]

Geschiedenis van een woord

Habent sua fata libelli: ‘boeken hebben hun eigen lotgevallen’. De woorden van Terentianus schoten me te binnen, toen ik gistermiddag op de opruiming van een tafel vol boeken het eens zo vermaarde Scènes de la Vie de Bohème opviste. Het was een aardige uitgave, in leer gebonden en gedrukt op goed papier, maar de tekst die ik las, na het boek op goed geluk af opengeslagen te hebben, was niet van dien aard dat de literaire genius waaraan je op zulke ogenblikken gehoor moet geven, me influisterde: Kopen! Ik legde het boekje dan ook weer gauw weg, maar eenmaal thuis, herinnerde ik me, dat ik de roman van Murger nog wel ergens in een oude, goedkope editie had slingeren, zocht, vond en nam een paar van die episoden door, die een eeuw geleden het hele literaire leven op stelten zetten en nu zo dood zijn als de bladzijden van een telefoonboek. Maar dood mag het boek dan al zijn en de auteur ervan vergeten, in één opzicht weet het ons ook thans nog te bereiken - door de woorden ‘bohème’ en ‘bohémien’.

Het zijn weliswaar geen woorden die wij vaak gebruiken. Maar dat komt minder omdat hetgeen zij aanduiden, thans niet meer zou voorkomen, dan wel omdat deze verschijnselen verschillende kleine wijzigingen, kleine figuraties hebben ondergaan, waaruit ook aparte namen als existentialisten, experimentelen, ‘angry young men’ en ‘beat generation’ zijn geresulteerd. Edoch, het wezen is bij dit alles toch hetzelfde gebleven, en al kunnen wij in Henri Murger dan wel niet de grootvader of overgrootvader van de ‘beatniks’ zien, als oudoom en, wat meer zegt, als eerste naamgever kunnen wij hem toch nog laten gelden. Zonder Murger geen bohème, dat wil zeggen geen verheerlijking van een ongeregeld leven, geen cultus van onbetaalde rekeningen en enigszins morsige liefdes, geen clanvorming van onontdekte genieën, geen wilde scènes, geen gebruik van ‘drugs’.

Een groot schrijver is Murger nooit geweest - een korte blik in zijn werk kan volstaan om de waarachtigheid van het

[pagina 159]
[p. 159]

oordeel van Thibaudet: ‘Il a la religion du pot de réséda’ te erkennen -, maar dat neemt niet weg, dat hij met zijn weinig bevlogen conciërgestijl een heel stuk onmaatschappelijkheid een naam en daarmee het aanzijn heeft gegeven. Het zou te ver gaan, te willen beweren, dat hij die bent van lanterfantende, drinkende en minnekozende dichters en studenten ook heeft uitgevonden: zij waren er natuurlijk allang, en men kon ze overal in Montmartre en Montparnasse tegenkomen, in gezelschap van hun grisettes, luidkeels discuterend. Maar sinds Murgers boek het licht had gezien, bestonden deze mensen ineens als een aparte, nieuwe klasse. Men kende, hérkende ze, bekeek het vrolijke, rumoerige en onverantwoordelijke volkje met een mengsel van belangstelling en ontzag, en ging het in zekere zin zelfs idealiseren.

Het is aardig om na te lezen, wat de gebroeders Goncourt, die in de niet zo bar ontwikkelde Murger vooral de plebejer zagen en deze hartgrondig verachtten, zoal over dat ‘Vie de Bohème’ te vertellen hebben. Het zijn de typische reacties van gevestigde literatoren die zich met één slag zien uitgeschakeld, omdat niemand die mee wil doen, nog voortaan hun partij kiest. Verouderd! Dat is het woord dat in alle kranten staat, want stond het er niet in, dan zouden die kranten zelf verouderd heten, ‘en zoiets,’ leest men in het Journal van de Goncourts, ‘vrezen ze nog het meest’. Elders nemen de gebroeders, in een strafpreek over de bohème, de term ‘vrijmetselaarschap van de reclame’ in de mond en beschuldigen zij de bohémiens ervan, elke serieuze schrijver, ‘of hij nu de folianten van de benedictijnen achter zich heeft staan of een beetje fantasie van Heinrich Heine meebrengt,’ als dilettant te doodverven. De klassenstrijd die door dit alles heen woedt - parallel met ‘angry young men’ en ‘beatniks’! - geeft aan de woordentwist een extra vinnig en onaangenaam accent. De patricische Goncourts ontzien zich ten slotte niet, bij de vroegtijdige en verschrikkelijke dood van Murger te gaan zitten gniffelen. Vol leedvermaak noteren zij in hun dagboek, hoe het Murger in het ziekenhuis vergaat: wanneer zijn snor wordt afgeschoren, valt zijn lip mee af, zo ver is deze reeds verteerd. ‘Zo zie je, dat komt van een ongezonde levenswijze.’

[pagina 160]
[p. 160]

Vermeldenswaard is nog een opstel van Sir Osbert Sitwell, ‘A Rose by Any Other Name’ getiteld, dat eigenlijk een verhandeling voorstelt over de macht van de kitsch. Kunst betekent voor de meeste mensen niets, zegt Sitwell, en misschien hebben zij van politiek standpunt wel gelijk: een slecht boek richt mogelijk meer kwaads aan dan een goed boek goeds. Vervolgens wijst hij op het bestaan en de roemruchtheid van Bohemen, dat, eenmaal door de Zwarte Prins verslagen, nog het motto Ich Dien voor het wapen van de prinsen van Wales heeft geleverd. Later komen de Bohemers, dat zijn de zigeuners, die, ondanks een niet zeer verzorgd uiterlijk, de naam verder geen afbreuk hebben gedaan en in elk geval altijd associaties aan een exotische wildheid en een onwaarschijnlijke schoonheid wekken. Maar dan wordt, in 1847, La Vie de Bohème gepubliceerd, en ineens is die naam ‘Bohemen’ grondig en voorgoed bedorven. De aristocraat Sitwell neemt het Murger kwalijk, in de geest van de burgers verwarring te hebben gezaaid, zodat dezen voortaan artiest en nietsdoener, dichter en verkwister door elkaar halen. Bohémien - het woord is een verwijt, én aan het adres van de echte artiest, én aan dat van de Bohemer van nationaliteit, én aan dat van de zigeuner. Na de Eerste Wereldoorlog, aldus Sitwell, kon Bohemen niet als Bohemen herrijzen, zozeer was het onmogelijk gemaakt: het werd Tsjechoslowakije, en was als zodanig een onding. Toen Hitler in 1938 die staat bedreigde, aarzelde het Westen te vechten: was er sprake van Bohemen geweest, wie weet waren bepaalde dingen niet gebeurd. En dit alles is zo gelopen, omdat een tweederangs auteur eens een tweederangs verhaal heeft geschreven. Habent sua fata libelli, wij zeiden het reeds. Sitwell trekt ook nog een les uit zijn verhaal: zeg nooit bohémien, tenzij je het hebt over een bewoner van die streek; zeg anders gewoon maar ‘doorjager,’ ‘dronkaard’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken