we know it is a fraud,’ is het maar en stapje. Dat door de oude heer nadrukkelijk wordt gezet.
Wat wij de Britse mopperaar op een - misschien? - onderschikt punt zien doen, is een hebbelijkheid die meer schrijvers eigen is - zij het ook niet allen. Literatuur is kritiek op het leven, heeft Matthew Arnold gezegd: dezelfde man die het de taak van de intellectueel noemde, ‘to see life steadily and to see it whole’. Nemen wij het woord kritiek in de zin van: ‘nadenken over,’ ‘zijn indrukken weergeven,’ en het neutrum leven als: ‘het doen en laten der mensen, zowel individueel als algemeen,’ dan zullen er inderdaad weinig schrijvers gevonden worden die zich niet met deze levenskritiek hebben opgehouden. Sinds Sartre evenwel van geëngageerdheid heeft gesproken, weten wij, dat niet alle penvoerders over één kam geschoren kunnen worden. Er zijn onder hen onzijdigen en partijgangers, sierdichters en zout-op-alle-slakkenleggers, vormvereerders en ‘venten’. Het hangt van onze eigen houding af, tot wie wij ons aangetrokken voelen; bovendien zijn er graden en trappen in beide categorieën. Het is niet moeilijk, een keuze onder onze eigen negentiende-eeuwers te doen: Beets, Ten Kate en ook Potgieter leggen het af tegen de bemoeial Multatuli. Maar winnen de interveniënten Ter Braak en du Perron het van de neutrale Nijhoff? Is Shaw, bij honderd-en-een ding betrokken, zoveel groter dan de afzijdige Max Beerbohm? Bij al zijn hartstochtelijkheid was Faulkner het tegendeel van een partijganger - zoals trouwens ook Shakespeare, ook Goethe, zoals in den grond - en anders dan zijn broer Heinrich - ook Thomas Mann.
Achteraf, maar dan ook alleen achteraf, kan men zich afvragen, of het wel altijd zo gewenst is geweest, dat een schrijver zijn zogenaamde algemene opdracht, ‘to see life steadily and to see it whole,’ heeft ingeruild tegen de meer specifieke taak van de geëngageerdheid. Zou Montaigne een beter boek geschreven hebben, als hij heftiger partij had gekozen in de godsdiensttwisten van zijn dagen? En bewees Tolstoj zichzelf als kunstenaar een dienst, toen hij het terrein der schoonheid verliet om op dat der zedelijkheid post te vatten? Mis-