vertrouwde ronde. Niet iedereen zal er zo over denken, gelukkig maar. Wie echter tot het ras behoort, dat de dwang schuwt en waarvoor de tijdstabel een gruwel is, zal die hartekreet kunnen begrijpen. ‘Het werk dat ik niet verplicht ben te doen, is de enige boom in mijn tuin, die in bloei staat’, heeft Charles du Bos eens bekend. Letterlijk leest men: ‘jardin de l'esprit.’
Zoveel is zeker, dat het de intellectueel is, die het meest van de vrijheid geniet en het slechtst de dwang verdragen kan. Hij ook kan het meest van de kinderen leren, die zachtaardig en gedwee hun tassen pakken en, eenmaal over de drempel van het nieuwe schooljaar heen, niet beter weten dan dat regels daar zijn om opgevolgd te worden, dan dat stellingen moeten worden geleerd, thema's gemaakt, vraagstukken tot een oplossing gebracht, en dat een discipline eer helpt dan een bezwaar is, als het erom gaat de dag met vrucht en zonder al te veel soesa door te komen. Een timmerman zal 's morgens precies zo zijn planken aanvatten, en de metselaar die zich langs zijn muur beweegt en hem, onder zijn handen, steen voor steen ziet groeien, kent diezelfde onderwerping - ook zij kunnen werken, uitsluitend omdat het verwacht wordt, precies, maar zonder veel geestdrift, zonder smaak. De weerstand, kan men zeggen, is hun door het bestel, economisch dan wel pedagogisch, afgenomen.
Maar in ons, vrije werkers, zit hij, die rebel van het eerste uur, en zodra de noodzaak om de pen over het papier te laten gaan zich meldt, voelen wij ons voor dit onoplosbare dilemma gesteld, hoe werk en aandrift, regel en inspiratie te doseren. De metselaar metselt voort, de zakenman neemt zijn correspondentie weer op, de bestuurder stort zich na nauwelijks enig bedenken opnieuw in zijn conferenties - maar voor óns geldt het, eerst de mijn van weerstand die zich op ons allereigenste gebied bevindt, op te sporen en onschadelijk te maken. Primum vivere, deinde philosophari - hier echter is het omgekeerde: eerst moet je filosoferen, nadenken, met jezelf in het reine komen, voordat er maar sprake kan zijn van leven. Of zijn leven en werken soms niet