1.1 De Brits-Indische contractarbeiders
Na een reis van drie maanden zetten op 5 juni 1873 de eerste Brits-Indische immigranten voet aan wal in Suriname. Zij kwamen met het zeilschip de ‘Lalla Rookh’ (letterlijk: roze wang), met aan boord 399 mensen.
De Lalla Rookh
Bron: http://www.ssplprints.com
Tussen 1873 en 1916 kwamen ongeveer 34.000 Hindostanen naar Suriname, waarvan ongeveer 11.000 weer terugkeerden naar India.
Het grootste gedeelte van de immigranten kwam als contractarbeider. Daarom wordt deze groep ook wel kantraki's genoemd. De bedoeling was na een tijdelijk verblijf terug te keren naar het land van herkomst. Vaak waren het de negatieve omstandigheden in eigen land die de contractant in spé ertoe dreef in te gaan op de verhalen van de ronselaars. Het waren verpauperde boeren, landlozen, landarbeiders en mensen met familieproblemen die in Suriname een nieuw begin zagen. Een toekomst die begon met een schone lei in het ‘land van Shri Ram’. Zo werd Suriname namelijk gepresenteerd. Shri Ram is een incarnatie van God Vishnu, één van de goddelijke principes van de drie-eenheid van het hindoeïsme. Maar dat de ronselaars de situatie te rooskleurig deden voorkomen, zouden ze pas ontdekken wanneer het te laat zou zijn.