[Pastorale]
Pastorale, herderslied. Tegenwoordig een instrumentaal stuk met een landelijke, idyllische stemming, b.v. de zesde symphonie van Beethoven. In de religieuze muziek voor den Kersttijd speelt de Pastorale een groote rol: onvergelijkelijk is de Sinfonia, waarmee de tweede cantate uit het zgn. ‘Weihnachtsoratorium’ van Bach begint; ook het concerto grosso ‘fatto per la notte di Natale’ van Corelli is zulk een pastorale Kerstmuziek. De Pastourelle leeft tegenwoordig nog als luchtige, 18e eeuwsche arcadische Romance; bekend is de verzameling van Weckerlin. Pathétique, hartstochtelijk verheven. Beethoven gebruikte dezen naam voor zijn pianosonate opus 13; de bijnaam Pathétique voor Tsjaikofski's zesde symphonie is niet authentiek. Pauk, het belangrijkste slaginstrument van het orkest. Een pauk bestaat uit een koperen of messing ketel, waarover een kalfs- of ezelsvel is gespannen. Het instrument wordt gestemd door dit vel meer of minder te spannen; tijdens het spelen kan de toonhoogte veranderd worden, die een speling heeft van een kwint, met de chromatische tonen ertusschen. Dit verstemmen, door middel van schroeven, kan met de hand gebeuren, doch ook via een pedaal*. Er zijn pauken van, verschillende grootten en daardoor van verschil-