roept. Want in alle eeuwigheid wil ik slechts beminnen. 19 Als een ekster verdween het waschgoed van de
haag. O, indien mijn zuster eens wist, wie zoo goed steelt! 20 Een jonkvrouw is mijn, niet uit te spreken haar lof. 21 Vader, ik vloek den dag, die uw waan weg neemt, dat ik de bruid van uw keuze huw. 22 Het ga u wel, vaderland, geboortedorp. Slechts een afscheidswoord voor u, vader, moedertje, zusterlief, want geen weg voert terug. Seffka wacht, op haar arm mijn zoon.
Taras Bulba (1918). Deze rhapsodie voor orkest is ingegeven door den historischen roman van Gogol, een episode uit de veete tusschen de Kozakken en de Polen. De hoofdman der Kozakken, Taras Bulba, brengt zijn zonen Andreej en Ostap voor hun wetenschappelijke ontwikkeling naar Kiejef. Hier ontmoet Andreej, de jongste, een Poolsch meisje, waarvan hij gaat houden, mateloos naar zijn Slavischen aard. Na het voltooien van hun studie worden de beide jonge mannen opgenomen in het Kozakkenkamp. Bij de belegering van een Poolsche stad bemerkt Andreej, dat het door hem beminde meisje daar verblijft. Zij ontmoeten elkaar zelfs, en de Poolsche, dochter van den militairen bevelhebber, maakt misbruik van haar invloed op den jongen man, en weet hem over te halen, zich bij de vijanden van zijn vader aan te sluiten. Dan doen de belegerden een uitval, en Andreej staat tegenover zijn vader. De oude deemoed komt over hem, wanneer Taras beveelt: Sta en verroer je niet. Ik heb je verwekt, ik zal je ook dooden. Rustig wacht de zoon, tot zijn vader hem neerschiet. Ostap wordt door de Polen gevangen genomen. Taras vermomt zich en waagt het, bij de terechtstelling toe