van IV 2), fugato (III 1) of thema met variaties (IV 2). Evenals Bach in het ‘Crucifixus’ van zijn ‘Hohe Messe’ heeft Hindemith het wonder vervuld, zulke strenge bouwsels tot tempels te maken van een warme en innige vroomheid. De echo van het Gregoriaansch, dat Hindemith vaak hoorde in het klooster Beuron bij Donaueschingen, heeft hiertoe bijgedragen, alsook de gemoderniseerde polyphonie der Middeleeuwen. Men weet niet wat meer te bewonderen is: de zuiverheid, waarmee elk gedicht zijn muzikale weerga heeft, of de emotioneele curve van het geheel, die bij de smart om het lijden van Jezus en den dood van Maria haar volmaakt voorbereide hoogtepunten heeft.
‘Das Marienleben’ bestaat uit drie maal vier en drie liederen. De eerste groep verhaalt over de geboorte, de voorstelling in den tempel, de aankondiging door den Engel en het bezoek bij Elizabeth; de tweede: den argwaan van Jozef, de verkondiging aan de herders, de geboorte van Christus en de vlucht naar Egypte; de derde: de bruiloft te Kana, de bezorgdheid van Maria om het naderend lijden van haar Zoon, het treuren om den gestorven Jezus (Piëta), de ontmoeting na de opstanding; de vierde: de waarschuwing voor den naderenden dood, de hemelvaart en het ongeloof van den apostel Thomas, die eerst door het ledige graf overtuigd werd van Maria's verheerlijking.
Het derde strijkkwartet opus 22 (1922) wordt algemeen beschouwd als het hoogtepunt van Hindemith's overvloedige kamermuziek. I De schijnbare cacophonie kan terug gebracht worden tot een streng fugato, dat van den traditoneelen trant slechts afwijkt, door de inzetten op kleine en