dat hij z'n jas had uitgedaan. Leo had nog even respijt omdat de telefoon ging.
‘Met Sjef Wolkers,’ zei een man aan de andere kant en Leo kon zich er geen voorstelling van maken wie dat zou kunnen zijn.
‘Het badkamertje,’ hoorde hij hem zeggen en toen schoot het hem te binnen. Rosa's droom, Rosa's verrassing. Leo voelde z'n mond droog worden van ongemak en ellende.
‘Dat gaat niet door, nee het spijt me, nee,’ zei Leo. ‘Ja, dan bel ik wel, ja ik heb uw nummer wel ergens, nee u hoort nog van me,’ en hij legde de hoorn op de haak.
‘Sorry,’ zei Leo tegen Thomas, die uit het raam naar het kleine tuintje dat zo groot moest lijken, stond te staren.
Thomas draaide zich om. ‘Waarom heb je me niet gebeld gisteravond?’
Waarom had Leo niet gebeld, hij deed z'n uiterste best maar kwam niet verder dan dat hij daar geen moment aan gedacht had, geen seconde.
‘Ik heb er niet aan gedacht,’ zei Leo, ‘geen seconde, echt niet Thomas, werkelijk niet kerel.’
‘Maar 't is mijn dochter Leo,’ zei Thomas met een schrille stem.
‘Ik weet het jongen, ik weet het,’ zuchtte Leo en keek even op door z'n hoofd dat tussen z'n handen zat naar boven te scharnieren.
‘Zeg het maar,’ zei Leo, ‘dat ik een schoft ben en een zak, ga je gang maar, toe maar!’
‘Hoe dat zo?’ vroeg Thomas verbaasd.
‘Omdat het zo is,’ zei Leo, ‘ik ben stom, zo ontzettend stom geweest,’ en hij dacht aan Rosa, ‘zo onvergeeflijk idioot!’
‘Wat heb je dan gedaan?’ vroeg Thomas gealarmeerd.
‘Ik heb gedaan wat jouw dochter van me vroeg, en nu is Rosa weg,’ legde Leo uit.