jammer genoeg kinderloos was gebleven en ze gooide nog een prop watten op het aanrecht.
‘Jodium is altijd het beste voor zulk soort dingen,’ zei ze toen en Leo had het gelukkig altijd een lekkere lucht gevonden.
‘Zal ik een glaasje inschenken?’ vroeg de buurman en hield een fles Black Label omhoog.
‘Graag,’ zei Leo.
‘Nu het jasje even uit,’ kirde mevrouw en Leo liet zich graag uit z'n jas helpen.
‘'k Heb nog een wantje aan,’ wilde hij huilerig zeggen in de hoop dat daar een ongeschonden hand uit zou komen, maar zo dom was hij gelukkig niet.
Daar zaten ze dan: de chef, de vrouw van de chef, de buren en Leo.
‘Nou, dat was me een schrik,’ opende Leo's buurvrouw.
‘Wat is er nu precies gebeurd?’ vroeg de chef.
‘Ik weet het werkelijk niet.’
‘Is het niet schandalig?’ zei de vrouw van de chef.
‘Kende u die vrouw werkelijk niet?’ vroeg de chef ongelovig.
Leo deed of hij 't niet hoorde en zag zijn buurvrouw veelbetekenend naar haar man kijken. Deze dacht dat ze bedoelde dat hij haar glas weer niet op tijd had bijgevuld dus dat ging hij gauw even doen.
‘Kom, ik stap maar eens op,’ zei Leo.
Nu, dat ging zomaar niet. Pas toen Leo uitlegde hoeveel werk er nog verzet moest worden die nacht, lieten ze hem gaan. Alleen de doctorandus wist dat hij stond te liegen, maar zoals we al zeiden: de doctorandus was een zachtmoedig man.
Thuisgekomen, en door zichzelf op het idee gebracht, wist Leo opeens dat hij inderdaad nog iets doen moest, en toen hij uit z'n geheugen opgedoken had wat dat was toen was